De eerste groep vertrok 13 Mrt. (Jap. Gen. Staf vermeldt 10 Mrt.); den 29en was de geheele macht ontscheept, met uitzondering van de zware Art.welke met het oog op den slechten toestand van den weg dichter bij de vermoedelijke plaats van hare aanwen ding (Yalu) zou worden ontscheept (Sensanwan-baai). Volgens Jap. berichten liepen den lOen Mrt. de eerste 4 trans portschepen de rivier binnen (zie ook Polmann) en werd onmid dellijk overgegaan tot de ontschepingsuccessievelijk arriveerden de overige schepen. 17 Mrt. zette Kuroki voet aan wal. De ontscheping van de Garde-Div. duurde tot 25 Mrt., die van de 2de Div. ving den 23en aan en werd den 29en beëindigd. Het is niet bekend, of de overtocht in eskader plaats vond, dan wel, dat de schepen ieder voor zich de reis aanvaardden, al zoude de indeeling in groepen aanleiding kunnen geven tot het denkbeeld, dat het eerste het geval was. Op welke wijze de beveiliging plaats had is evenmin bekend. De eigenlijke ontscheping zal wel op dezelfde wijze als bij Chemulpho zijn geschied. Men had de beschikking over 4 pieren, elk van 150 M. lengte en 10 M. breedte, terwijl het uiteinde 3 voet boven water uitstak. Op meerdere punten van de landingsstrook werd geland; elke afdeeling kon het haar aangewezen punt gemakkelijk vinden, daar dit door een vlag van bepaalde kleur was aangegeven. Beveiliging van de landing. Aan de zeezijde geschiedde de beveiliging door hernieuwde aanval len op Port-Arthur, welke achtereenvolgens den lOen, 22en en 27en Mrt. plaats hadden, terwijl de landing zelve gedekt werd door Vic. Adm. Hosaya met de 7de Div. en eenige torpedobooten (7 kruisers en 4 torpedobooten). Teneinde den vijand het binnenioopen in de Taitongmonding onmogelijk te maken, werd een linie van wachtschepen op20K.M van de monding vooruitgeschoven. Toen de hulp van de Marine niet meer noodig was, namen alle oorlogsschepen aan die beveiliging deel. Den 19en Mrt. begon een mijnenschip meerdere versperringen voor de monding te leggen, zoodat aan zeezijde de ontscheping afdoende was beveiligd. Aan landzijde geschiedde de beveiliging door de 12de Div. We zagen reeds, dat den 27en Febr. Phyöngyang bezet was door een kleine afdeeling Inf. en 3 Esk. Cav., gesteund door een afd. vrij willigers. Naarmate de troepen van de 12de Div. te Chemulpho geland 163

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 37