Daarbij wil ik dan de door Kap. K. aangevoerde argumenten punts gewijze bespreken. Ad. 1 en 2. Kap. K. betoogt, dat het Indische terrein zoo weinig en dan nog slechts flankeerend zicht op de doelen geeft. Hij verwacht, dat hier in Nederland frontaal zicht door opruimingen enz. zooveel meer resultaten belooft. In de stelling, waar ik ben ingedeeld, is van opruimingen geen sprake en naar ingewonnen inlichtingen in andere stellingen al niet veel meer en zeker niet op de voor zware artillerie in aanmerking komende gevechtsafstanden. Zoo zal ook hier in Nederland een vuurleider zich dikwijls ver en zijdelings van zijn batterijen moeten begaven om zicht op het doel te krijgen! Er zullen in Indië, zegt Kap. K., slechts weinig punten gevonden worden, waar zicht is te verkrijgen. Mogelijk! maar dan zijn er eenvoudig ook slechts weinig geschikte plaatsen voor vuurleiders en klemt des te meer de noodzakelijkheid om meerdere op hetzelfde doel vurende batterijen onder éénhoofdige leiding te plaatsen (leestot groepen van afdeelingen te vereenigen). vuurleiding van af zulk een punt zal ontegenzeggelijk moei lijker zijn dan eene, die met frontaal zicht kan geschieden. Maar waar het eenvoudige ontbreekt, moet het moeilijke aanvaard worden en oefening brengt ons over veel moeilijkheden heen j Het leiden van een vuur, dat b. v. het rechtstreeks treffen van kleine doelen beoogt, zal zeker zeer bezwaarlijk zijn, indien de vuurleiding moet geschieden uit een ver zijdelings gelegen punt, maar komt daarin een G. S. K. met peilposten verbetering brengen Hoogstens zou in een dergelijk zeer bijzonder geval twee posten aangewezen kunnen worden om elkaar hehulp^aam te zijn tot het beslissen over „plus" of „min" op grond van de uit twee zijwaarts gelegen punten gedane waarnemingen (de methode, die deNeder- landsche voorschriften nog altijd kent bij het vuren op kabel ballons) Hoe de vuurleiding in het algemeen in Nederland geschiedt van uit een punt ver zijdelings van de batterijen gelegen? Dit uit te werken, zou mij hier te veel in details voeren. Indien de Redactie van het I. M. T. haar tijdschrijft voor het uit werken van dergelijke zuiver technische onderwerpen denkt te kunnen en willen openstellen, houd ik me ten allen tijde beschikbaar tot het inzenden van zulke stukken. 169

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 43