De afdeeling door mij gecommandeerd, is toevallig samengesteld uit lange kanonnen (dus niet voor den geschutstrijden behoort tot de veiligheidsbewapening der stelling. Ja, zegt kap. K., maar bovendien moet dat geschut der Indische veiligheidsbewapening zich zoo bijzonder aanpassen aan het terrein, wat betreft opstelling en geschutsoort! Zou mijn geachte bestrijder dan niet denken, dat ook Nederlandsch terrein allerlei grillige en varieerende eischen stelt? Op de,eene plaats is b. v. krombaangeschut gewenscht voor het bevuren van doelen van allerlei aard (niet alleen belegeringsbatterijenachter hooge dijken, elders weer lange kanonnen voor het enfileeren van accessen enz. Maar daar zit het ook niet in! Ik zou Kap, K. het volgende willen vragen Is het Indische terrein zoodanig, dat U, om met Uwe artillerie voldoende uitwerking te verkrijgen, kunt volstaan met voor iedere schietopdracht slechts één batterij te bestemmen, vooral wanneer U rekening houdt met de tegenwoordig aan „voldoende uitwerking" gestelde eischen? Is het dat niet, dan moeten ook die batterijen, waarvan het te voorzien is, dat ze op eenzelfde doel zullen moeten vuren, onder één hoofdige vuurleiding komen van één commandant, die het doel ziet, wil een krachtige en snelle vuuruitwerking gewaarborgd zijn. Zijn er batterijen, die öf samengesteld uit snelvuurgeschut, öf bestemd voor schietopdrachten van beperkten aard, in zichzelf alleen voldoende vuurkracht bezitten, welnu, dan make men ze tot z, g. „zelfstandige batterijen", zooals men die in de Nederlandsche voorschriften ook kent. Maar de vuurleiding dier zelfstandige batterijen moet aan dezelfde eischen voldoen als die eener afdeeling! Ze moet plaats hebben vanaf een punt, waar het doel te zien is! Bovendien: het vereenigen van batterijen tot afdeelingen sluit niet in, dat altijd, zonder verder voorbehoud, ook op ieder doel alle batterijen dier afdeeling in het vuur komen! Ook dat moet ter beoordeeling staan van den A. C., aan wien dus inderdaad hooge eischen gesteld zullen moeten worden! Maar hij ziet, wat er gebeurt, hoe het gevecht verloopt in zijn rayon en daardoor is de kans op mistasten veel geringer, dan wanneer de beslissingen komen van een punt zonder zicht in het achterterrein en genomen moeten worden aan de hand van kaarten, inkomende berichten en meldingen van door sergeanten of minder personeel bezette peilposten! 171

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 45