De marschvaardigheid wordt bevorderd (doordat de ver moeidheid wordt verminderd), indien de troep gewend is steeds (ook tijdens: in het gelid vrij) in den pas te marcheeren. Ad g. Bij marschen gezamenlijk met infanterie, wanneer dus door de ruiters steeds wordt gestapt, verdient het aanbeveling de ruiters afwisselend een uur te laten rijden en Ie laten loopen. Dit is goed èn voor de paarden èn voor de menschen. Marcheeren bereden wapens afzonderlijk, dan passe men het gestelde ad. g. mede herhaaldelijk toe. Wat doet de veldartillerie op steile hellingen? Ad h. Wat is een „Colonnecommandant"? Een definitie is ge- wenscht; „en daarvan kennis enz." gebeurt dit wel in de praktijk? Liever zouden we gehad hebben de bepaling, dat de Comdt. eener marschcolonne zich telkens overtuigt enz. en dat bo vendien eventueel door de onder-commandanten wordt ge meld enz. Ad. i. Dit zal in dpn grooten oorlog wel uitzondering zijn. Ad. 1. Dit is een zeer goede bepaling; gebeurt het wel altijd? Men late ook een man kader met korte beenen aan het hoofd loopen en de grootste menschen in elke afdeeling achteraan (dit gebeurt zeer ten onrechte nooit). Punt 52. Waarom dit niet wat meer algemeen gesteld? Immers een korte, zeer modderige of zonnige weg verdient toch voor infanterie niet altijd de voorkeur. Voor oefening is het op zich zelf marcheeren al heel ongewenscht, vooral voor Artillerie heeft dit geen zin, dat wapen krijgt daardoor slechts een tactisch onjuist tempo van stap. Voor marschen buiten het bereik van den vijand in oorlogstijd en bij manoeuvres is het afzonderlijk marcheeren natuurlijk wèl gewenscht en dus het ge stelde juist. Punt 53 (2). Dus vroeg den marsch in! Punt 54 (4). Behartenswaardige woorden, in den regel wordt er gejacht, ter wille van de afstanden. Punt 55 (I). Liever zou ons zijn de redactie: „Bij voorkeur wordt zeer vroeg afgemarcheerd en in elk geval zoo mogelijk niet later dan 7 v. m. ftenzij voor oefening)". Vroeg afmarcheeren is vooral in den bewegingsoorlog een zeer groot voordeel, de kans om den vijand te voorkomen, wordt er door vergroot, maar dan moet men in vredestijd den troep er aan 177

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 51