VI. 100 V. S. I. 14 Aanhangsel.
De hier vermelde cijfers zijn te gunstig gesteld en hebben rekening
gehouden met den regel van 10, dat de spreiding van den mid-
delmatigen schutter, it de vrije hand vurend, gelijk aan het dubbele
van de normale geweerspreiding is.
In buitenlandsche werken huldigt men dezen regel niet, doch
neemt men aan, dat de spreiding van den middelmatigen schutter,
uit de vrije hand vurende, gelijk aan het viervoud der normale ge
weerspreiding is. En bedenken we nu, dat de normale geweersprei
ding verkregen is
1. vurend van den bok,
2. met uitstekende normale wapens,
3. onder de gunstigste omstandigheden,
4. door uitstekende bokschutters,
dan behoeven we er niet aan te twijfelen, dat het in 10 aange-
nomene beslist onjuist is en voor „dubbele" dient gelezenhet vier
voud. Zulks aannemende, zijn dan de in de schootstafel aangegeven
spreidingscijfers tevens die, welke gelden als 50%-spreiding der
geheele) der middelmatige schutters, alzoo:
Voorts verwijs ik ten deze naar Nijland, waar voor de bereke
ningen op blz. 179 ook de door mij bedoelde spreiding voor mid
delmatige schutters is aangenomen. (Opgemerkt wordt, dat de
berekening op bedoelde blz. foutief is). Afgescheiden van die sprei-
dingquaestie, is het voorbeeld in de toelichting van§ 14 Aahhangsel,
gemaakt voor den afstand, van 1G0 M., al erg ongelukkig gekozen.
De berekeningen zijn n. 1. voor kop- borst- en rompschijf, ongeacht
het figuuroppervlak, als volgt:
Op 100 M.
200
300
400
S. 50
0,12
0,23
0,35
0,48
B. S. 50.
0,09
0,18 voor middelma-
0,28 tige schutters.
0,39
kop
Vvb -g 5,55
borst
50
W h. g 4,17
99,4 °/0 I
99,4 o/0
ICO o/0 i
Wb||Jg— 5,55
190
90,8 o/o