In het V. S. I. ware vooral in verband met 33, wijl het
aanhangsel niet in het bezit der onderofficieren is, op te nemtnde
inhoud van de blz. 7 t/m 9 van het Aanhangsel, aangevuld met
het navolgende:
„Beweegt een doel zich met den gewonen pas loodrecht op de
scbootsrichting, dan moet worden gericht, bij een afstand van
100 M. op de voorzijde van den man,
200 M. op 2 dM. vóór den man,
300 M. op 2 -1- 2 dM.
400 M. op 2-1-2 -|- 3 dM.
500 M. op 2-1-2-1-3-|-4 dM.
6G0 M. op 2-|-2-1-3-1-4-|-5 dM.
IX. Aateekeningen.
Hieronder eenige voorbeelden van aanteekening en premiebere
kening. De narekenende lezer zal ontwaren, dat van het oplossen
der premiepuzzles op het terrein in het algemeen geen sprake kan
zijn. Van het kader, dat per baan (alzoo meestal per sectie) be
schikbaar is, worden
a. 2 man (brig, cdt.) aanteekenaar 64, 2de alinea).
b. één man belast met het verzamelen van de hulzen, enz. 63,1ste
al.).
c. 2 man schijfcorvee 160, jo. 152. 3de al.).
d. één man bij het loopen doorhalen 64 3de al).
(De onder b en d genoemden kunnen elkaar aflossen; het schijf
corvee late men, niet in den w. p. zijnde, rusten.)
c. q. e. onderofficier (sergeant) baancommandant.
Meestal zal slechts een aanteekenaar beschikbaar zijn. Mocht er
een tweede brig.ct.-aanteekenaar aanwezig zijn, dan zou men dezen
kunnen laten cijferen (op een afzonderlijk vel papier), doch ook
dan zal, indien er goed geschoten wordt, het uitrekenen van de
premiën vrij laat zijn afgeloopen. Ik blijf er bovendien bij, dat men,
gezien de vrij ingewikkelde premiegeschiedenis, die berekeningen
beter op z'n gemak thuis kan verrichten. (Voor premiën zie men
noot 1 op blz. 73, 56, laatste al., 68, 1ste en laatste al., 73,
noot 3 der Tabellen op blz. 188 e. v., die tabellen zelf en voorts
104). Aanteekenen: Zie 54, '4, 1 ;6, 12ü. In verband met noot
(2) op blz. 189 late men het kader bijschrijven:
in figuur 7: in de hoeken en buiten de schijf het cijfer 5,
8 en 9: buiten de schijf het cijfer 7,
si >i 12. 3.
294