eischen, dat hij met een onverwoestbare energie alle factoren na
gaat, die op den eersten inzet van invloed zijn, en dat hij niets
ongedaan zal laten, wat dien eersten inzet tot den besten kan
maken.
Dit voor oogen houdende, volge thans, wat m. i. .goed en me
goed was van de genomen maatregelen bij den verdediger, waarbij
ook meerdere details naar voren zullen komen. Alles alleen voor
zoover het het gebruik van de artillerie betreft.
Resumeeren wij in het kort, wat de verdediger met zijn artillerie
wil doen: den vijand op een eerbiedigen afstand van zijn stelling
houden, en, mocht hij naderen, tot op de kortste afstanden bestoken.
Dezelfde taak dus, als de infanterie en andere hulpwapens, die zij
echter op zeer groote afstanden en op zeer krachtige wijze kan
vervullen. Ideaal zou zijn, als de artillerie in staat was het geheele
gevechtsveld voortdurend met vuur te overstelpen, zooals in den
tegenwoordigen oorlog nu en dan het geval schijnt te zijn. Maar
wanneer men slechts 2 batterijen bezit (ik spreek hier alleen van
de 1ste brigade), dan moet men wel wat idealen laten varen. En
nu komt de groote kunst uit te maken, wat men zal laten varen
en wat men onvoorwaardelijk gedaan wil hebben. De overwegingen
en voorbereidingen hiervoor kunnen niet minutieus genoeg geschie
den. Waar hier zooveel afhangt van hetgeen men van de vuurkracht
van een batterij kan vergen, meen ik mijn in April a. s. in dit tijd
schrift verschijnende artikel: „De bewakingsstelling' ter lezing te
mogen aanbevelen.
Een verrassend en aangenaam verschijnsel mag het genoemd wor
den, dat de artillerie niet onmiddellijk in stelling is gebracht, doch
dat 'verschillende stellingen zijn verkend en voorbereid, met de be
doeling die eerst te bezetten, wanneer de noodzakelijkheid daartoe
zou blijken, en rekening houdende met de van den vijand genomen
maatregelen.
Dat ik dit. zoo verrassend vindt, is misschien een verrassing voor
de lezers. Men zal het zeer natuurlijk vinden, dat die voorafgaande
verkenning en voorbereiding plaats heeft. En toch is het schering
en inslag, dat deze hoofdzaak totaal verwaarloosd wordt bij de
meeste manoeuvres in kleiner en grooter verband. Hetzij dat de
leider de opdracht te laat geeit, hetzij dat de partijcommandant
geen energie genoeg heeft om tijdig de noodige verkenningen te
doen, zeker is het, dat als regel in een verdedigende stelling on
middellijk aan de artillerie gelast wordt ergens in stelling te komen,
138