Toelichtingen en slotopmerkingen.
Ad IV.
Het ware wenschelijk, dat ieder korps de figuren precies op schaal
van hooger hand krege toegezonden. Dat geprutst om de figuren te
maken naar het voorbeeld van de bovendien slecht op schaal getee-
kende figuren van het V. S. I. was dan uit. En de compagniescom
mandanten, die hunne berekeningen baseeren op de goede figuuraf
metingen, konden dan aan de door hunne afdeelingen behaalde uit
komsten een zuivere waarde hechten.
Ad VI.
De procentgetallen-treffers zijn berekend met inachtneming van
de omstandigheid, dat het gemiddelde trefpunt in het midden der
schijf valt, aangezien men in dat geval de grootste trefkans heeft.
De individueele schutter houde bij het kiezen van zijn mikpunt dus
hiermede rekening, legge aan en neme het vizier als volgt:
op 100 M.
kopschijf: standvizier, onderkant (verheffing 18 c.M).
borstschijf: standvizier, 7 c. M. boven onderkant (7 -j- 18 25 c. M.).
rompschijf: vizier van 3C0 M., onderkant (verheffing 32 c. M.).
op 200 M.
kopschijf: standvizier, onderkant (verheffing 11 c. M.)
borstschijf: standvizier, 14 c. M. boven onderkant (verheffing 14 -1-
11 25 c.M.).
rompschijf: vizier van 300 M., onderkant (verheffing 40 c.M)
op 300 M.
kopschijf: vizier van 300 M., onderkant (verheffing 16 c.M.)
borstschijf: id.; 1 handbreedte boven den onderkant(16 9=25 c.M?).
rompschijf: id.; 2 (16 24 40 c. M.).
op 400 M.
kopschijf: vizier van 400 M., 1 handbr. beneden den onderkant (ver
heffing 25 c.M.).
borstschijf: onderkant (verheffing 25 c.M.)
rompschijf: 1 a 2 handbr. boven den onderkant (verhef
fing 25 15 =^40c. M.).
Zie bijlage XIII. V. S. I.
Nog een vraag: Waarom is bij het inschieten der geweren in
202