flanuulling, irerkiDijze en organisatie
nan de Intendance.
De opvatting van de taak van een bepaald dienstvak en de wijze
van uitvoering zijn voor een groot deel afhankelijk van de inzichten
en denkbeelden der personen, waaruit dat dienstvak, althans in de
hoogere lagen, is gevormd.
Onze intendance betrekt haar officieren uitsluitend uit de militaire
administratie; zij draagt daarvan onmiskenbaar den stempel.
Ziedaar de aanleiding tot ondervolgende beschouwingen, waarin,
zonder in details af te dalen, de gevolgen van een en ander zullen
worden besproken en tevens zal worden getracht een middel tot
verbetering aan de hand te doen. Waar daarbij zal worden gewe
zen op de onnoodig voorname plaats, welke aan de administratie
en alles, wat daaraan vastzit, wordt toegekend, in zoodanige mate,
dat het den voor de intendance veel nuttigeren arbeid schaadt, zit
daarbij geenszins geringschatting voor van de administratie op zich
zelf en doet het evenmin iets af aan de waardeering, die ik voor
eiken degelijken administrateur gevoel, doch geschiedt dit slechts
om er uitdrukkelijk aan te herinneren, dat de administratie, zij moge
voor den kwartiermeester grootendeels het doel wezen, voor den
intendant slechts het middel behoort te zijn. Van een vergelijking
van militaire administratie en intendance als dienstvakken is even
min sprake. Beide dienstvakken loopen in taak en werkwijze te zeer
uiteen en ik wil daarom juist zeggen, dat het niet alleen hoegenaamd
geen vereischte behoort te zijn, dat de intendant eerst kwartier
meester is geweest, doch, dat het zelfs ten zeerste ongewenscht is,
dat het geheele dienstvak der intendance, zooals sedert menschen-
heugenis niettemin het geval is, uitsluitend uit oud-kwartiermeesters
bestaat.
En nu ter zake.
Het was naar aanleiding van gedurende het eerste jaar der mo
bilisatie gerezen klachten betreffende de legervoorzieningen en de
besprekingen daarover in de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
204