„dat onder de aanstaande Intendanten vele officieren zijn met onder vinding, in den troep verkregen, met betrekking tot de bijzondere belangen van alle wapens". Hieraan nu wordt niet voldaan, wan neer de keuze geschiedt uit één dienstvak—in dit geval de Militaire Administratie, het eenige dienstvak, dat weinig of geen troepenon dervinding heeft. De eisch, door de Staatscommissie (blz. 49» gesteld, van meerdere algemeen-wetenschappelijke en militaire ont wikkeling voor de officieren der Militaire Administratie vermag niet aan het gemis van troepenondervinding tegemoet te komen. Dit bezwaar behoeft er evenwel niet toe te leiden, die officieren geheel uit té sluiten. Hoezeer het wezen van de Militaire Admini stratie een geheel ander is dan dat der Intendance (1), zoo heeft het zijn nut, dat zich enkele gewezen Officieren-Kwarliermeester onder ook de Intendanten bevinden. De commissie wijst er in dit verband op, dat naar de gegevens, die haar te dezer zake ter beschikking staan, ook in andere landen officieren van alle wapens en van de Militaire Administratie tot de Intendance-opleiding worden toegelaten". Het hier door de commissie uitgesproken oordeel is geenszins nieuw. Het aangegeven stelsel bestaat niet slechts in andere le gers; officieel geldt het ook reeds zeer lang zoowel voor Nederland als voor Indië. Niemand denkt er aan, de waarde ervan te be twisten. Bij de Nederlandsche intendance dienen dan ook eenige officieren, w.o. een viertal hoofdofficieren van de wapens afkomstig. In Indië is van een practische toepassing van dit stelsel, met uit zondering van eenige op zichzelf staande pogingen, waarover later, nooit sprake geweest. Het geheele korps intendance- officieren wordt getrokken uit de militaire administratie. De eenige verbetering, welke in de laatste vijftien jaar geleidelijk tot stand is gekomen, is, dat thans tenminste deze officieren allen den Intendancecursus aan de Hoogere Krijgsschool hebben doorloopen. Vóórdien kon aan dezen eisch niet worden vastgehouden en beleefde men den toestand, dat de kwartiermeester, indien hij als zoodanig goed voldeed, ook zon der voorbedoelde hoogere opleiding, tot intendant werd gemaakt. Was hierdoor de toenmalige intendance volkomen getypeerd, in weerwil van het feit, dat het wezen der intendance sedert belangrijk is gewijzigd ook al door de scheiding van intendance en militaire administratie moet niettemin worden erkend, dat ook thans de intendance zich nog lang niet van haar vroeger karakter voldoende heeft losgemaakt. 1) Cursiveering van den schrijver. 206

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 80