Hieruit blijkt reeds voldoende, dat er van een bewaarplaats, als bedoeld in de z.g.n. Algemeene Regelen voor het materieel beheer (Staatsblad 1866 No. 151), in een hospitaal geen sprake is. Al het in de inrichting aanwezige materieel vormt de uitrusting, den inven taris, daarvan en met het beheer daarover behoort de intendance niets uitstaande te hebben. De intendance-bewaarplaatsen in de hospitalen zouden daarom behooren te verdwijnen en het beheer over het materieel in de hospitalen, als inventarisgoederen, ware op te dragen aan de chefs dier inrichtingen, dan wel aan onder hunne bevelen gesteld afzonderlijk personeel, met den chef van den Mili taire Geneeskundigen Dienst als „algemeene chef". De voor de hospitalen benoodigde artikelen zouden, indien zij ook thuis behooren in de voorraden der intendance, daaruit kunnen worden overgenomen, doch voor zoover van de overige artikelen buiten de hospitalen een voorraad noodig is, zou deze door Ge neeskundigen Dienst, evenals zulks thans het geval is met de genees middelen, geneeskundige instrumenten enz., zelf dienen te worden aangelegd en beheerd. Zooals voor de hand ligt, zal echter een zoodanige overdracht eerst mogelijk kunnen zijn, nadat de G D. zou beschikken over het voor bedoeld beheer benoodigde personeel. Het personeel in de ziekeninrichtingen behoeft daarvoor geenszins te worden uitgebreid. De maatregel zou in hoofdzaak neerkomen op het overgaan van het aanwezige personeel naar een anderen dienst. Een regeling als hier bedoeld bestaat in Nederland, alwaar de administrateurs van de hospitalen een onder den Gen. Dienst res- sorteerend afzonderlijk korps vormen. Bij zulk een toestand zijn de hospitalen in hun geheel inrichtingen van eenzelfden dienst. Inmenging of bemoeienis van andere dienst- chefs is daarbij uitgesloten. Volgens de bij ons bestaande regeling echter, worden het beheer over het materieel en]de administratie in een hospitaal verricht: eens deels door den chef van het hospitaal (voor zooveel betreft het thans als inventarisgoed beschouwde materieel) en overigens door personeel van een anderen dienst, de militaire administratie, welk personeel, speciaal wat het materieel betreft, wordt gecontroleerd door autoriteiten, behoorende tot een derden dienst: de intendance Onder punt c. hiervoren noemde ik als derde hoofdeisch, dat de intendance onder alle omstandigheden de benoodigde verplegings- artikelen ter beschikking van het leger moet kunnen stellen, het- 214

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 88