Dit vooropstellende, geef ik hier als voorbeeld mijn overwegingen,
zooals ik die, uitsluitend afgaande op de kaart en mij een denkbeeld
vormende van het terrein, zou kunnen maken, zonder te willen be
weren, dat bij de besproken gelegenheid niets van dien aard over
dacht of uitgevoerd is.
Hoofdzaak is de marschweg; de voordeeligsle opstelling (waar-
nemingspuntmoet gezocht worden daar, waar die marschweg
over een zoo groot mogelijk gedeelte en zoo ver mogelijk kan worden
bestreken. Ook de langs den weg loopende Kali Baroe is van groot
belang. Gunstig is voorzeker een opstelling in het verlengde van
het weggedeelte paal 31 30, zoodat dit geheele weggedeelte ge
makkelijk kan worden geënfileerd.
Het terrein oost van den weg bestaat uit sawah's. Op het en-
fileeren van de vele daarin loopende leidingen moet worden gelet,
vermoedelijk zal echter dit grootendeels open terrein met weinig
artillerie werkzaam onder vuur kunnen worden gehouden, terwijl
daar ook veel verwacht kan worden van infanterie- en mitraiileurvuur.
Van groot belang is het behoorlijk bestrijken van de kampongs
Sampora 1 en 2, welke gedekt door den vijand te bereiken zijn en
van waaruit hij op het open terrein moet deboucheeren.
Daar de Tjikeas den vijand bij een opdringen langs het oosten
een aanzienlijke hindernis in den weg legt, is het zoo goed als
uitgesloten, dat hij oostelijk van den weg zijn hoofdaanval zal doen (1).
Het terrein westelijk van den weg is daartoe als het ware aan
gewezen, daar het een gedekte nadering toelaat over vermoedelijk
zeer goed begaanbaar terrein. Of zich in dat terrein ook artillerie
zal kunnen bewegen, is een vraag, die ik a priori niet, de verdediger
zelf echter zeer gemakkelijk zal kunnen oplossen. De kaart beschou
wende, komt het mij waarschijnlijk voor, dat de artillerie om en
bij den grooten weg zal moeten blijven. Een reden te meer, om aan
dien weg groote aandacht te besteden.
In zwaar begroeid terrein moet men van artillerievuur niet veel
uitwerking verwachten: ten eerste, omdat door het geboomte de
materiëele uitwerking grootendeels te niet wordt gedaan, ten tweede,
omdat men het vuur niet behoorlijk kan waarnemen. Het is dus
zaak te trachten de vele boschrar.den, ravijntjes, open strooken,
waterleidingen, die men ziet, zoo veel mogelijk te kunnen bestrijken.
Wordt hiertegen b. v. een batterij ingezet, dan is het mogelijk en
(1) Wel over Tjirioeng natuurlijk; doch dan komt hij in den rug van de
stelling.
141