satie over te gaan in den geest van de Neder-
landsche.
4. Het vermoedelijk tactisch gebruik der Vestin
gartillerie in Indië laat het navolgen der Ned.
beginselen niet toe.
5. Er zal door de Ind. Vest. Art. niet gevuurd
worden op schriftelijke, maar als regel op
voorloopige vuurbevelen en dat gaat wel vlug.
Ziehier de voornaamste tegenwerpingen.
Laat men eerst voor een oogenblik veronderstellen, dat ik hierop
niets te zeggen had, dan nog zou mijne redeneering als volgt
luiden:
Er wordt toegegeven:
a dat vestingartillerie moet vuren,
b. dat er plaatsen in het terrein zijn te vinden, vanwaar zicht
op de te verwachten doelen is te verkrijgen,
c. er zijn officieren, hoewel weinig.
Maar deze drie factoren tezamen doen mij ook dan den eisch
vasthouden, dat de vuurleiding geschieden moet van af de punten,
waar die doelen te zien zijn, door de personen, die het meeste
tactische inzicht bezitten.
Iedere andere werkwijze moet er naar mijne meening toe leiden,
dat uit het strijdmiddel Vestingartillerie niet gehaald wordt, wat er
uit te halen is.
Dan moeten dus die weinige officieren gebruikt worden, waar
ze het meeste kunnen presteerendus op de plaatsen, waar
de doelen te zien zijn en vanwaar ze het vuur kunnen leiden.
Onder vuurleiden versta ik dan niet het eenvoudige bepalen van
„plus" en „min" of het regelen van SH, maar het beslissen om
trent het goed liggen van een uitwerkingsvuur, het samentrekken
of verdeelen van het vuur in verband met de breedte der doelen,
het strooien, het plotseling verplaatsen van het vuur op een ge
wichtiger doel enz. Altemaal zaken, die door een sergeant-peiler of
-vuurleider niet kunnen worden overzien en die ook niet uit te maken
zijn op een kaart in een G. S. K. op inkomende berichten van
onderofficieren in de peilposten.
Een ieder moet de juistheid van deze beweringen opval
len
Laten we nu nagaan, of er werkelijk overwegende bezwaren zijn
tegen het aanvaarden der maatregelen, noodig om deze beginselen
door te voeren.
168