Werd in het vervallen strafwetboek onderscheid gemaakt, of de
opkoopers al dan niet den verkooper kende of hem aanwijzen, en
in het ontkennend geval een straf bedreigd van honderd tot vijf
honderd gulden of gevangenisstraf (dwangarbeid) van drie maanden
tot één jaar, thans is de maximum slechts een maand
Als men bedenkt, dat in het Crimineel Wetboek (art. 192t/ml93)
tegen militairen straffen zijn bedreigd van resp. twee jaren en acht
maanden, al naar gelang de schuldige het van gouvernementswege
ten gebruike gegeven paard, dan wel andere hem van gouverne
mentswege ten gebruike gegeven goederen verkoopt enz., dan is
het opvallend, hoe licht de opkooper, de trawant van den goed-
verkooper, gestraft wordt.
Te betreuren is dit, als men weet, hoe tal van lieden, voorna
melijk Inlanders en Chineezen, er niet alleen hun beroep van maken
de mindere militairen van hun „bullen" te ontlasten, maar door
hun op brutale wijze gedreven negotie het kwaad hand over hand
doen toenemen.
Geen wettelijke verbodsbepaling, hoe hoog de bedreigde straf
tegen de overtreding ook is, heeft nut, indien ze niet wordt toege
past en hoe pover weinig vervolgingen zijn tegen goedopkoopers
ingesteldTal van malen is hierover geklaagd, toch, de politie
staat in dezen machteloos, indien de verkooper er niet in slaagt
den kooper aan te wijzen of indien de vermissing van het goed niet
zoo spoedig mogelijk door de militaire autoriteiten omstandig aan
de politie wordt gerapporteerd. Als bij ieder kwaad, zal m. i. ook
hier de meeste baat worden gevonden bij preventieve maatregelen.
Door wapenen en equipementstukken, die niet ieder oogenblik
noodig (kunnen) zijn, te bewaren op de rustkamer, zooals dat bij
verschillende korpsen geschiedt, en door een strenge visitatie aan
de poort van ieder, die uitgaat, is mogelijk naast disciplinaire
straffen, echte en verkapte, als het dagelijksch proprieteitsappèl, veel
te verwachten.
De nieuwe strafwetgeving brengt evenwel één lichtpunt, dat ik
hier, mogelijk ten overvloede, wil vermelden. Bij art. 332 V. 'V. van
het vervallen wetboek worden slechts met straf bedreigd zij, „die
niet aan den militairen rechtsdwang onderworpen" waren. Thans is
ieder, die goed opkoopt, strafbaar. Dus ook de militair, die van een
„krijgsman beneden den rang van officier goederen behoorende tot
de kleeding etc. koopt inruilt enz. enz."
En niet alleen hij, die koopt, inruilt, als geschenk aanneemt, in
pand, gebruik of bewaring neemt, maar ook de militair, die voor een
makker zulk goed verkoopt enz. enz. kan thans voor den krijgsraad
worden terechtgesteld (Art. 517,)
Mr.J. Meihuizen.
(1) Zooals thans de pistolen. Zie Aanschrijving van het Dep. v. o., lilde
Afd., van 10 Nov, 1917, No. 4424/160.
219