sen, dat de minimumafstand kan worden bereikt. Vooral als het terrein naar voren afhelt, zal men al spoedig met een geringe mate van dekking genoegen moeten nemen of den minimumafstand groot nemen. Staat de artillerie op een rug, wat ondanks de nadeelen daaraan verbonden dikwijls onvermijdelijk is, dan zal zich meestal onmiddellijk vóór dien rug een zeer groote doode hoek bevinden, waarin niet gevuurd kan worden, ook al zou men de stukken op de vóórhelling willen zetten. In sommige gevallen zal men den minimumafstand aanzienlijk kunnen verkleinen door de batterij ver achter de weerstandslijn op te stellen. Zij zal dan, om een zelfde punt te bereiken, moeten vuren met grootere schoots- en invalshoeken, m. a. w. ondanks haar meer ge dekte opstelling vuur kunnen brengen op korteren afstand vóór de stelling, daarbij tevens de doode hoeken verminderen. Aan dit middel wordt bij ons nog veel te weinig aandacht gewijd. Het heeft meestal het bezwaar, dat de vuurleider zich ver vóór de batterij moet bevinden om te kunnen waarnemen. In een verde digende stelling kan aan dit bezwaar veelal worden tegemoetge komen door een uitstekende verbinding. Ook een écharpeerende opstelling zal veelal gunstig zijn voor het verkleinen van den minimumafstand. Uit het voorgaande volgt, dat een compromis moet worden ge troffen tusschen de tactische eischen. Weinig bevelhebbers geven zich rekenschap van het. gewicht van deze zaak en bepalen zich er toe hun artillerie een bewakingsstelling op de kaart aan te wij zen. Het voorgaande zal duidelijk hebben gemaakt, dat dit een groote fout is en dat aan het aanwijzen van de stelling, waar mogelijk, een grondige verkenning moet voorafgaan, waarbij het technisch advies van den A. C. onmisbaar is. Wordt den B. C. alzoo in algemeenen zin een sector aangewezen, daarom is het niet gezegd, dat men zich onomstootelijk aan dezen vorm moet houden. Het zal toch zeer goed kunnen voorkomen, dat men nog een of meer belangrijke punten buiten den sector wil aanwijzen, waarop de batterij moet kunnen vuren. Ook zal men wellicht, voor de verzekering van de veiligheid op kortere afstanden, aan de strook, die bestreken moet worden, op die korte afstanden eenige uitbreiding in de breedte willen geven. Veelal zal het zelfs aanbeveling verdienen, niet een sector aan te wijzen, met de batterij als hoekpunt, doch twee lijnen, die de stelling snijden op eenigen afstand zijwaarts van de batterij. Wordt een te bewaken strook aangewezen aan z. g. contrabatterijen, 238

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 14