Zal nu b. v. een rug loodrecht op de lijn van weerstand ongeveer de scheiding vormen, dan zal de rechts gelegen afdeeling of bat terij de rechterhelling van den rug, links gelegen artillerie de lin kerhelling te bevuren krijgen. Doode hoeken moeten zoo mogelijk worden geënfileerd. Zoo zal het terrein dus nauwkeurig bestudeerd moeten worden en de verdeeling zoo oordeelkundig mogelijk plaats hebben. Uit den aard der zaak moet men met deze terrein- verdeeling niet zoover gaan, dat de te bewaken strooken op aller lei manieren in eikaar grijpen. Dit zou een behoorlijke vuurregeling onmogelijk maken. De verdeeling van het terrein hangt nauw samen met den tacti- Sv.hen toestand. Zij moei plaats hebben door den A. B., bijgestaan door den A. C. De eerste zal de groote lijnen aangeven en de noodige eischen stellen, de laatsle zal de verdeeling meer in details regelen. Wanneer een afdeeling als tactische eenheid in bewakingsstelling wordt gezet, zal haar als regel een strook te bewaken worden ge geven, waarvan de verdeeling over de batterijen door den Afd. C. zal geschieden, rekening houdende met de bovenaangegeven principes. Wat de verdeeling in sectoren betreft, geldt ook de batterijen in de afdeeling, wat hierboven voor de artillerie in het algemeen werd gezegd. Aangezien echter de batterijen meestal niet zoo heel ver van elkaar staan, zal de verdeeling van de te bewaken strook eenvoudiger kunnen zijn en althans voor een of twee batterijen een sector kun nen worden aangewezen. Om het euvel te voorkomen, dat gedeelten van het terrein niet bevuurd kunnen worden, is men er ook wel eens toe overgegaan de te bewaken strooken over elkander te doen vallen (fig. 2.). Dit moet een zeer slechte oplossing worden genoemd. Niet alleen, dat elke te bewaken strook hierdoor noodeloos groot wordt, maar ook zal de vuurregeling buitengewoon lastig worden. De afdeelingen of batterijen toch zullen dikwijls vuren op eigen initiatief, volgens van te voren vastgestelde beginselen, zoodat de elkander bedekkende gedeelten kans hebben dubbel bevuurd te worden; of het juist de belangrijkste deelen van het gevechtsveld zullen zijn, waarop die vuurconcentratie plaats heeft, is zeer de vraag. De vorenstaande beschouwingen hebben hoofdzakelijk betrekking op artillerie, in een verdedigende stelling staande, ter bestrijding van infanteriedoelen, dan wel op z. g. batterijen „a deux fins", d. w. z. batterijen, die zoowel op infanterie als op artillerie moeten 240

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 16