De laatste lezing, die ik hiervan hoorde en van lang niet onbe voegde zijde, was, dat de infanteriecommandant het vu r van de in bewakingsstelling staande artillerie geheel in hand moest houden, haar elk te bevuren doel moest aanwijzen. De reden hiervan zou zijn, dat hij alleen den tactischen toestand geheel zou kunnen be- oordeelen en uitmaken, welke doelen van het meeste oogenblikke- lijke belang zijn. Gelukkig kwam deze opmerking van infanteristische zijde, ofschoon ik meende op te merken, dat zij van andere zijde geïnspireerd was. Zoo zij door een artillerist zou zijn gemaakt, zou deze hevig hebben gezondigd tegen ons V.G.V.B.A., waarvan ik mij veroorloof het volgende, betrekking hebbende op het gebruik van artillerie in een verdedigende stelling, te citeeren (blz. 42, 43 en 44): „De A. C. wijst, overeenkomstig de van den A.B. ontvangen be velen, de voor groepsgewijze opstelling aangewezen hoofddeelen der artilleriewacht, de in te nemen stellingen en de te bewaken zones aan. Hij geeft aan de verschillende commandanten de taak op, welke zij hebben te vervullen en licht hen in omtrent de door de infan terie te nemen of reeds genomen maatregelen. Nadat op vorenomschreven wijze de taak voor elke afdeeling is vastgesteld, zal de Afd. C. de verdeeling zijner batterijen over het toegewezen terrein regelen enz. Hij regelt het geleidelijk inzetten der aangewezen onderdeden, daarbij uitsluitend rekening houdende enz. Hij behoudt zich de aanwijzing der doelen voor of wel verstrekt bevelen, op grond waarvan de batterijen het vuur op elk in deter bewaking aangegeven strook verschijnend doel onverwijld zullen openen De vuurregeling (aanwijzing der batterijen en bevelen voor hare samenwerking bij de bestrijding der doelen in een bepaalde zone) is hem voorbehoudendesvereischt grijpt hij in, hetzij tot wijziging van de aanvankelijke opdracht of aanwijzing van nieuwe doelen, hetzij tot versterking, vertraging, onderbreking of heropening van het vuur, indien de vuuruitwerking der batterijen niet in alle op zichten beantwoordt aan de tactische eischen van het oogenblik". Uit het bovenstaande blijkt m. i. zonneklaar, dat de vuurregeling in de bewakingsstelling (meer speciaal in de verdedigende stelling) berust op van te voren gegeven opdrachten, regelingen, afspraak, (1) Door mij gecursiveerd. 244

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 20