inlichtingen, terwijl de doelen als gevolg daarvan door de B. C".
(Afd. Cn.) zelf worden gekozen.
Dit is m. i. in het algemeen ook de juiste methode. Het voor
deel van de bewakingsstelling is, dat doelen, die zich in de te be
waken strook vertoonen, en die dikwijls slechts zeer vluchtig zijn,
buitengewoon snel onder vuur kunnen worden genomen. De artille
rist zal al het mogelijke doen, om zelf of door middel van zijn
organen, de geheele te bewaken strook scherp te observeeren. Zoodra
een doel ontdekt wordt, kunnen zijn commando's voor devuurope-
ning binnen enkele seconden volgen. Zelfs als de Afd. C. doelen
aanwijst aan zijn batterijen, zal de vuuropening nog zeer snel kun
nen volgen, omdat het opsporen en aanwijzen van die doelen de
speciale taak van den Afd.C. is.
Bij eenig nadenken zal men inzien, dat deze taak onmogelijk naar
behooren door den Inf. C. kan worden vervuld. In de eerste plaats
wordt daarvoor zijn aandacht veel te veel door andere zaken in
beslag genomen. Daar hij de leiding van het geheel (althans in zijn
stellinggedeelte) heeft, zal hij voortdurend zijn leiding moeten doen
gevoelen, orders geven enz. Vermoedelijk zal hij zich zelfs dikwijls
van zijn standplaats verwijderen. Hoe wil hij dan zonder ophouden
zijn aandacht blijven wijden aan mogelijke artilleriedoelen? Hoe wil
iiij, zelfs al wordt hij daartoe door speciale organen bijgestaan, steeds
zoo snel de verschillende doelen ontdekken en dan voor de over
brenging van de bevelen zorgen, met alle moeielijkheden aan de
aanwijzing van doelen verbonden, dat het vuur nog tijdig kan wor
den geopend, b.v. op infanterie, die in den looppas een open ter-
reinstrook van een paar honderd M. overschrijdt
Men moet zich den toestand eens een beetje degelijker voorstellen,
dan bij onze manoeuvres, met hun detachementstactiek, met stellinkjes
met één batterij, waarbij de Inf. C. (en ook de A. C.) zich trots en fier
op een domineerend punt plant, steeds het gevechtsterrein overziend
veelal in nauwe verbinding met den A. C. In werkelijkheid zal hij
zich immers als regel achter de linie bevinden, in zijn stafkwar
tier, en dus moeten afgaan op berichten. Als hij deze eerst moet
verwerken en omzetten in bevelen voor de artillerie, dan komt
hij vast te laat.
Neen, zijn bevelen moeten in meer algemeenen zin worden gegeven.
Hij moet aangeven, welke accessen moeten worden bestreken, in
welke lijn de vijand-energiek moet worden tegengehouden, welke
aanval als de voornaamste moet worden beschouwd, of gevuurd
moet worden op artillerie.
245