had in hoofdzaak gericht moeten zijn tegen den hoofdweg, deTji- taroem en den weg vlak west daarvan. Natuurlijk neemt de vijand zijn maatregelen tegen de open strook. Zijn artillerie moet intusschen langs den weg, en met een flink gevoed vuur uit hoogstens een sectie, komt zij er waarschijnlijk niet door heen. Eén bespanning neergeschoten, en de weg is verstopt Ik acht het dan ook een fout, dat de B. C. den top van den Lagadar niet bezet heeft Vandaar moet de troepenbeweging te zien zijn geweest. Zoo niet, dan vanaf den Panjer. In elk geval zou, als alle energie erop gezet werd, wel een signaal zijn af te spreken met vooruitgeschoven patrouilles, wanneer de vijand déboucheerde. Overigens moest der batterij m. i. een bescheiden strook zijn aan gewezen, in hoofdzaak ter weerzijden van den hoofdweg. Laten wij aannemen, dat de vijand zich, langs den hoofdweg en éen weg west van de Tjitarcem komende, kan ontwikkelen hoogstens tot den westrand van Tjipatat en den oostrand van Rantjamalang, ter wijl andere tegen de vleugels gerichte bewegingen zullen moeten worden gerekend tot omtrekkingen, die op zichzelf al veel tijdwinst geven, dan kunnen wij gerust aannemen, dat de volgende strook een behoorlijk portie voor de batterij is: een sector met als hoekpunt -o— 695, de eene straal loopende naar den westrand van Tjipatat 1, de andere naar den oostrand Rantjamalang. Dit is al zeer respectabel,, en ik voor mij zou in verband met de moeielijkheid, die de vijand zal hebben om de open sawah over te steken van Soekabiroes, naar Doergoeslemboe 1, mij al tevreden stellen met den westrand van laatstbedoelde kampoeng. Practisch komt dit echter op hetzelf de neer, aangezien Tjigoegoer Hilir natuurlijk in zijn geheel in de strook moet liggen. Daar het niet denkbaar is, dat de vijand zich over hooge punten zal begeven, valt van deze strook nog vrijwel uit het heuvelcomplex in de bocht van den Tjitaroem met de daarachter gelegen groote doode hoeken, die toch niet bevuurd kun nen worden. Toch moet dit gedeelte wel degelijk worden bewaakt„ %ant hier zoeke men de artillerie des vijands. Ik sluit dus uit Tjikaja, dat alleen door een omtrekking kan wor den bereikt. Wil de A. B. hiertegen ook artillerie hebben, dan ware hiervoor beter een enkel stuk te bestemmen. Verder acht ik het bestrijken van het terrein ten zuiden van den weg o695 in het karakter van dit gevecht absoluut overbodig. De infanterie en mitrailleurs hebben tegenover dit open terrein zulk 250

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 26