een afwerend vermogen, dat het krachtsverspilling is daarvoor nog
artillerie te bestemmen, als men al zoo weinig heeft.
Verder heeft de A. B. verzuimd een minimumafstand te noemen.
Hoewel ik hiervoor het terrein van nabij zou moeten zien, komt
het mij voor, dat een afstand van 500 M. niet ver mis is. Daarom
is slechts open terrein, uitgezonderd kg. Lagadar (de batterij stond
ongeveer bij het Inlandsch graf Z. van J— 695).
In de te bewaken strook konden dan eenige belangrijke punten
worden genoemd.
Het vuren op loor.ende doelen is weer onvolledig, of al te vol
ledig, zoo men 't noemen wil. Hier had niet mogen ontbreken de
uitdrukkelijke opdracht, om al of niet op artillerie (in stelling) te
vuren. M. i. had dit als regel niet moeten gebeuren.
Als résumé geef ik het bevel voor de artillerie, zooals dit m. i.
had kunnen luiden.
A 1 II Vd in bewakingsstelling nabij d— 695 (1).
Te bewaken strook: o— 595 - richting W. rand Tjipatat 1 en
-o- 695 - richting O. rand Rantjamalang. Minimumafstand 500 t?) M.
Vuur openen vanaf de grootste afstanden op bevel B. C. Op in
stelling staande artillerie alleen op mijn bevel.
In de eerste plaats déboucheeren vijand uit Daraselin 2 langs
groote weg Tjitaroem en weg W. daarvan beletten.
Verdere belangrijke puntenbrug bij Leuwitapi, weguitgangen bij
Tjipatat t, Djati 1, groote weg ten N. van Djati 1 en N. rand Rantja-
malang.
(„Vuren op loonende doelen" heeft hier niet bij te staan, de ar
tillerist zal toch niet vuren op doelen die niet loonen?).
J. B. van der Poll.
Kapitein der Artillerie.
(1) Waarom is het oorspronkelijk bevel Z. of Z. O. van dit punt? Hieruit
blijkt, dat de stelling niet van te voren verkend, maar wel „genummerd" is.
251