Tusschen laatstgenoemden eisch en den overeenkomstigen
voor den rang van luitenant-kolonel besta it geen essentieel ver
schil, terwijl de eisch van uitmunten door karakter in de practijk
niet voor toepassing vatbaar is gebleken, in zooverre namelijk
de ongeschikt-verklaring voor den kolonelsrang niet wel is
te gronden op het niet-voldoen aan dezen eisch, zonder een
smet te werpen op het karakter van den betrokkene.
Het woord uitmunten achten wij trouwens geheel misplaatst,
omdat het naar zijn beteekenis onderstelt een keuze van de
besten onder de goeden, zooals volkomen zou passen in een
stelsel van bevordering bij keuze, dat wij gelukkig niet
kennen, althans niet voor de rangen beneden dien van generaal-
majoor. De eisch: uitmunten door vakkennis is dan ook in de
practijk evenmin houdbaar.
Het niet-voldoen aan de eischen voor den rang van kolonel
komt practisch neer en hoe zou het ook anders kunnen op
het niet-voldoen aan de bijzondere eischen sub a. en b. voor
den rang van luitenant-kolonel, dus aan de eischen voor den
bekleeden rang. Deze consequentie is uiteraard grievend en
wordt dan ook als zoodanig gevoeld. Te grievender, omdat zij
gansch niet strookt met hetgeen uitdrukkelijk omtrent de be
kwaamheden van den betrokkene werd verklaard, toen hem de
geschiktheid voor den rang van luitenant-kolonel werd toege
kend. Is het dan niet begrijpelijk, dat hij zich miskend gevoelt
en de meening bij hem post vat, dat bij het hernieuwde onder
zoek naar die bekwaamheden reeds de bedoeling moest hebben
voorgezeten om hem „af te maken"? Immers, het is zuiver
menschelijk, dat bij hem niet de gedachte opkomt, dat hij wel
licht te voren veel te mild werd beoordeeld, dat hem toen
bekwaamheden werden toegekend, welke hij inderdaad niet
bezat. Het zoo menschelijk gevoel van eigenliefde verzet zich
als regel tegen een dergelijke onderstelling.
Er bestaat dus allé- reden om de bovenbesproken bijzondere
eischen voor de verschillende hoofdofficiersrangen geheel te
herzien, en dan moge men daarbij tevens bedenken, dat de
voor den rang van majoor gevergde vakkennis t. w. het op
de hoogte zijn van de tactiek der andere wapens lang niet
voldoende is, om behoorlijk tactische oefeningen op de kaart te
255