grief tegemoet, niet door een kasian-stelsel, dat de bilijke be
langen van de lagerstaanden ernstig schaadt, maar in de
eerste plaats door het daarheen te leiden, dat de belangheb
benden tijdig tot een juist inzicht kunnen komen van hetgeen
zij redelijkerwijze van de toekomst nog mogen verwachten,
opdat zij zich zoo noodig intijds daarop kunnen voorbereiden.
Zulks zou kunnen geschieden op de volgende wijze.
Van iederen kapitein wordt, ten minste drie jaren, voordat
hij aan de beurt zal komen voor bevordering, een etndbeoor-
deeling opgemaakt. Deze eindbeoordeling, omvattende alle
rubrieken van de bestaande conduitelijst, wordt in haai geheel
door den Inspecteur ingevuld, aan de hand van alle voor
gaande beoordeelingen en van zijne persoonlijke indrukken,
ontvangen bij inspecties e.d. g.
Op dat tijdstip heeft de betrokkene ruimschoots tijd en ge
legenheid gehad te toonen, wie en wat hij is, terwijl ander
zijds een groot aantal chefs hun meening omtrent hem hebben
kenbaar gemaakt, zoodat de Inspecteur over voldoende ge
gevens beschikt, om elke in de beoordeelingslijst gestelde
vraag zoo objectief mogelijk te kunnen beantwoorden. Vóór
dien onthoude deze chef zich van het uitbrengen van een per
soonlijk oordeel, behoudens in het geval, dat eene ingediende
conduitelijst ongunstige aanteekeningen bevat. Alsdan zal de
Inspecteur, evenals thans, in eerste instantie hebben te be
slissen, hoe die aanteekeningen en de daarop te verstrekken
toelichtingen zullen luiden. Ook zal hij zelf aanteekeningen in
de beoordeelingslijst kunnen opnemen naar aanleiding van
zijne persoonlijke waarnemingen. In dit geval bepale hij zich
echter tot het weergeven van een indruk, zonder daaraan een
conclusie, dus een bepaald oordeel, te verbinden. Zulk een
aanteekening zou bijv. kunnen luiden: ..heeft bij mijne in
spectie enz. een gunstigen indruk op mij gemaakt,
voor wat betreft enz.".
De ongunstige aanteekeningen en de tot staving daarvan
aangevoerde motieven worden telkens op de gewone wijze ter
kennis van den beoordeelde gebracht, die zich daarop op de
gebruikelijke wijze zal kunnen rechtvaardigen. Binnen de gren-
260