andere voorwaarden stelt het terrein en dit had o.i. wat uit
gebreider behandeld kunnen worden.
(4). Doorzoekingspatrouilles geeft de spits dus, deze kunnen
vooruitgeschoven worden [voorloopig zie p. 163 (2)].
(5). Voorhoedecavalerie behoort te dienen voor beveiliging
en niet voor verkenning.
Steeds geldt het oude beginsel: een deel der bij den troep
ingedeelde Cav. {niet der voorhoedecav.) voor rechtstreeksche
beveiliging, doch niet meer dan noodig (hiertoe behoort de
Voorhoedecav.), de rest (zoo sterk mogelijk) behoort de A. B. nooit
af te staan aan den voorhoede (enz.) commandant, doch hij (de
A. B.) geeft daaraan een verkennende taak.
Het gedeelte voor de rechtstreeksche beveiliging, dus sterker
dan 1 peloton (anders heet f cavaleriespits), gaat max. 5 K. M.
vooruit.
Men denke er om, dit is een maximum, dus geen norm.
Nog eens, o. i. moet hier niet van „een gedeelte" worden
gesproken, want meer dan voor de rechtstreeksche beveiliging
benoodigd, mag den Voorhoedecommandant niet ter beschik
king worden gesteld. Steeds een cavaieriepatrouille op den
marschweg!
(6). De cavaleriespits heeft in principe dezelfde taak als het
in 5 bedoelde „gedeelte" der voorhoedecavalerie. Indien dit
„onmiddellijk gevaar" van art. moet komen op vrij grooten
afstand, is er natuurlijk door de cav. spits niets tegen te
doen.
Wat is de „beveiligende" afdeeling? de cavalerie spits zelve
toch? Doch dit zal wel niet de bedoeling zijn.
p. 160 (1). Liever „kleinere afstanden noodzakelijk".
(2). Waarom is het woord „tijdelijk" opgenomen?
(3). Dit verdient ook al met het oog op vermoeienis voor de
troepen der voorhoede, waarvan wellicht nog veel gevergd
moet worden (aanraking met den vijand, voorpostendienst), veel
aanbeveling.
p. 161 (1). De „kleine" regelt zich dus terecht naar de „groote";
men moet o. i. alleen verbindingsmanschappen of -rotten aan
wijzen, als dat noodig is, en dit is uitzondering.
Dat toezicht is een baantje!
279
I. M. T. 18 19'8.