Wielrijders zijn wèl zoo goed als verbindingsmanschappen
of -rotten.
p. 163 (1). Het waarnemen van het zijterrein zal bij ons ook
gedurende frontmarschen meermalen noodig zijn, omdat, zoowel
de voor opheldering, als de voor verkenning, beschikbare krachten
gering zijn en zich dus vóór de veelal slechts in één, hoog
stens in 2 a 3 colonnes oprukkende troepenmacht slechts een
ijle lijn van ophelderingsafdeelingen (uitgezonderd kort na de
vijandelijke landing, indien deze op slechts één punt wordt ver
richt) en een betrekkelijk slechts smal front van verkenningscava-
lerie zal bevinden,
Hieruit volgt, dat er dikwijls kans zal bestaan, dat kleinere,
•en ook wellicht grootere, afdeelingen des vijands ongesig-
naleerd op de flank van. het smalle marsch-echiquier ver
schijnen.
De A. B. zal zulks trachten te voorkomen door de verkenning
niet te beperken tot de voorwaartsche richting, doch ook in
(voorwaarts-) zijwaartsche richting speciale verkenningsaf-
deelingen uit te zenden. Een schadelijk gevolg hiervan is echter,
dat daardoor het toch al smalle verkenningsfront in voor
waartsche richting (waarvoor dan minder krachten beschikbaar
blijven) nog wordt verminderd..
Afgescheiden van die verkenning in (voorwaarts-) zijwaartsche
richting kan in die richting beveiliging noodig zijn (zijtroepen,
flankpatrouilles, flankdekkingen).
(2). Onder voorsprong dient hier weder te worden verstaan
„tijdig vooruitzenden".
(3). Het is voordeelig, indien bedoelde veiligheidsafdeelingen
of hare onderdeelen een ruim uitzicht hebben in de bedreigde
richting.
Hier wordt weder de splitsing in flankdekkingen bij front-
(en terugtochts-) en flankmarschen gemist.
p. 164 (1). De alinea is een herhaling van 163 (1).
(2) Is o.i. een minder gewenschte alineade Commandant
eener marschcolonne zorgt voor de flanken van zijn colonne
en niet elke ondercomdt. voor zijn flank of voor die van een
ander.
(3). Ze moeten bij voorkeur uit cavalerie bestaan, zie 163.
260