p. 204 (2). In de onmiddellijke beveiliging van het voor postendetachement wordt voorzien door de ,.veldwachten", 't gaat hier weder over „bewaking". (4), eerste zin. Doch houdt de wapening bij zich. p. 205 (1). Welke maatregelen en door wie getroffen? p. 206 (2). De lijn van weerstand kan bij het voor postendetachement liggen, doch zulks behoeft blijkbaar niet. En o. i. terecht. Legering in alarmkwartieren is zeker ge- wenscht. (3). Zooveel mogelijk rust. (5). Zij worden dus aangehouden bij het voorpostendeta chement. p. 207 (1). O. i. een zeer goede bepaling, de sterkte worde vastgesteld in verband met de taak van de veldwacht. Men houde echter in het oog, dat een groep (en dit geldt in sterker mate, als zij niet op volledige sterkte is) niet heel veel meer doen kan, dan optreden als een soort „zelfstandige korporaalspost". Zelfs onze sectiën zijn zóó zwak, dat zij als veldwacht slechts een beperkte taak kunnen vervullen. Het leveren van 3 posten (met 2 aflossingen) en 3 sluip- patrouilles (met 1 aflossing) en 1 patrouille (met aflossing), als bedoeld in punt 232, vordert b. v. reeds 34 man. Een en ander maakt, dat bij een dergelijke veldwacht, vooral als nog een staande patrouille moet worden uitgezet, indien een of meer korporaalsposten worden ge bezigd, het aantal manschappen aan de wacht aanwezig zeer gering is. Hieruit volgt weder, dat het bij ons zeer bezwaarlijk is de veldwachten in de lijn van weerstand te plaatsen (of zooals men dat veelal uitdrukt: de lijn van weerstand te kiezen in de lijn der veldwachten), hetgeen toch soms wèl wenscnelijk kan zijn. [Het V. V. helt o. i. er toe over om die lijn (die niet genoemd wordt) bij de voorpostendetachementen te kiezen, zie punt 202 (2), echter ook 206 (2).] Voor het leveren van z. g. „Sterke" veldwachten zijn dan ook onze Indische sectiën feitelijk te zwak, trouwens ook om andere 287

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 63