p. 217 (1!. Welke afuóöe/posten worden in de onmiddellijke
nabijheid van de veldwacht opgesteld? Men stelt daar toch
een enkel post?
Trouwens punt 214 beveelf de uitzetting van een post voor
het geweer.
(2). De veldwachtcommandant is er veelal niet, zelfs niet
altijd des nachts, zie punt 219 (2)1
p. 219 3). Waarom dat woord „persoonlijk"?
p. 222 (3). Dan loopt desnoods de een even naar den ander
toe.
p. 223(7). Wat bedoelt het V. V. hier met „zoo noodig"?
p. 224 (2). Zou elke fuselier zoo'n schets begrijpen
p. 226(1). Als de vijand ver af is, achten wij dat patrouil
leeren niet erg noodig.
(2). Dus dan loopt de infanterie z.n. ook verkenningspatrouil
les, welke volgens het V. V. ook door de voorposten worden
geleverd en wel als regel door de voorpostendetachementen.
p. 228(1). Waar moet die officier vandaan komen? Bij een
veldwacht is toch hoogstens de Comdt. officier.
3). Welke zijn die bijzondere redenen?
p. 230. Geraasmakende voorwerpen moeten steeds achterblij
ven!
Het medegeven van kijkers is heel goed, maar dan moeten,
b.v. in den G. T daartoe kijkers worden medegevoerd, anders
is het een doode letter!
p. 233(1), „Waarneming" is slechts een onderdeel van
„beveiliging". Dit laatste is de taak.
Vermeld had kunnen worden, dat de taak slechts overdag
wordt vervuld.
5 K.M. vóór de posten! Zie hieronder.
Verkenning is o.i. zaak van de Cavalerie van den A. B., zie
wat t.o. van 157 (1) opgemerkt is.
p. 235 (1). Als afstand gros-veldwachten wordt hier ge
noemd 5 K. M dat is dus ongeveer 4,5 K.M. meer dan de
afstand tot de dubbelposten.
p. 236 (1). De afstand der staande patrouille lijn der in-
fanteriepostén wordt dus: 2 a 3 -j- ruim 4,5 K.M. ruim
6.5 a 7.5 K.M., terwijl punt 233 aangeeft 5 K.M.
289