Aan dezen misstand een einde te maken en de verzoening
+e bewerken tusschen de samenleving en een buitengesloten
groep, ziet daar het doel der Vereenging, zooals dat het Comité
heeft voor oogen gestaan
Wij gaan de Statuten stilwijgend voorbij, alleen zij daarvan
medegedeeld, dat een ieder als lid kan toetreden en zelf zijne
contributie bepalen. Beschouwen wij nu aandachtig de Be
ginselverklaring, dan zien wij in enkele sobere zinsneden het
kwaad bij den wortel aangewezen en het middel tot genezing
in algemeenen zin daarbij.
1. Punt 1 luidt: „strijd tegen alle oorzaken, welke een ver
wijdering teweegbrengen tusschen den minderen militair en de
burgermaatschappij, opdat hij met de burgerij, waaruit hij is
voortgesproten, één blijve en na zijn diensttijd als een volwaardig
lid in haar midden kan terugkeeren". Verzoening dus met de
burgerij, weggenomen derhalve al de vooroordeelen, welke zich
keeren tegen den persoon, niet omdat hij zelf iets misdaan
heeft, maar alleen omdat hij het militaire kleed draagt. Recht
vaardig oordeel tusschen beiden; niet den militair uitgestooten,
omdat hij militair is, maar hem gelijk behandeld als ieder ander,
die ook slechts dan de stemming tegen zich ziet gekeerd, als
hij persoonlijk schuldig staat.
2. Punt 11 luidt: „er voor te ijveren, dat de levensomstandig
heden van den minderen militair zooveel mogelijk met die
der normale samenleving overeenkomen". Rechtzetting van zijne
levensomstandigheden. Een ieder is kind van zijn tijd en
voelt zich slechts gelukkig, als zijn levensomstandigheden
daarmede in overeenstemming zijn. De levensomstandigheden
van den militair, zijne behuizing en zijn omgeving zijn geheel
anders, dan die men in de gewone samenleving kent, zij zijn
armoedig en achterlijk; instellingen, waaraan de samenleving
ontgroeid is, vindt men daar nog onveranderd terug als levende
reliquien van voorbijgegane tijden. Het degenereerende concubi
naat, op natuurlijke wijze uit de Europeesche samenleving
verdwenen en thans ook reeds veroordeeld in de Inlandsche
wereld, tiert er nog welig; waar ieder volwassen mensch
slechts behagen kan scheppen in een eigen „home", ingericht
naar eigen verkiezing, mist men dat in de kazerne geheel.
294