plannen scheen met de noodige geheimhouding op het marine
departement te zijn geschied, waardoor zelfs de minister-president,
Maarschalk Graaf Terauchi, werd verrast. Het eerste gevolg
was, dat de vice-minister van marine gedwongen werd den lsten
September zijn ontslag te nemen, aangezien hij niet wilde mede
gaan met den minister van marine, admiraal Kato, die geneigd
scheen te zwichten voor den tegenstand van den minister
president tegen het vlootontwerp. Doch ook de nieuwe vice-
minister behoort tot diegenen, die uitbreiding der vloot tot het
8- en 8- eskader als minimum-eisch beschouwen en zoo bleef de
aanvraag der gelden voor den bouw van een 8- en 6- eskader
als voorloopige schikking gehandhaafd.
Doch ook het leger zat niet stil. Einde October werd zeer
onverwacht eene zitting van den maarschalksraad samengeroepen
en spoedig na de zitting, welke twee dagen had geduurd,
verschenen geruchten omtrent de nieuwe plannen voor reor
ganisatie en uitbreiding van het leger. Wel zal met de uitvoering
hiervan nog niet onmiddellijk worden begonnen, maar het is
het voornemen der militaire partij om nog gedurende het leven
van den reeds bejaarden Maarschalk Prins Yamagata, den
almachtingen genro de goedkeuring des Keizers op de
nieuwe plannen te verkrijgen.
Bij deze reorganisatie van het leger wordt als einddoel
gesteld eene steikte van 25 legerkorpsen, elk bestaande uit 2
divisiën; de divisiën zullen bestaan uit 3 regimenten infanterie,
terwijl het brigadeverband zal komen te vervallen. Instede
dus van eene legersterkte van 25 divisiën van 4, d. z. 100
regimenten infanterie, is thans als einddoel gesteld eene infan-
teriesterkte van 150 regimenten.
Het kon niet anders, of deze verreikende plannen van de
legerautoriteiten moesten bij den heerschenden naijver het
ministerie van marine eene onaangename verrassing brengen.
Men liet het thans niet bij het „bescheiden" 8- en 6- programma,
maar spoedig kwam men hier uit den hoek, dat, waar het
0) In Japan verstaat men onder genro een staatsman, die wel geen
ambt bekleedt, doch op grond van vroegere grootere verdiensten een
overwegenden invloed uitoefent.
342