terposten, bepaalt deze later nauwkeuriger, waarna door middel van een strooivuur in lengte, breedte en hoogte een soort afsluitingsvuur afgegeven wordt, waarover ik aan het slot van dit artikel nog het een en ander zal mededeelen. Met welke bijzondere correcties moet nu rekening gehouden worden bij het beschieten van luchtdoelen Daar is in de eerste plaats de invloed der doelhoeken op de baan van het projectiel. Onder doelhoek verstaat men den hoek, welke gevormd wordt door de lijn waarnemer-luchtvaartuig met het horizontale vlak Terwijl bij een doelhoek van 0° tot 30° de richthoek, welke gegeven moet worden om een doel te treffen, vrijwel dezelfde is als die, welke noodig is om een doel te raken, dat zich in den mondingshorizon van den vuur mond bevindt, worden bij het toenemen der doelhoeken de klimmende takken der banen steeds gestrekter, m. a. w. de richthoeken kleiner, tot bij' een vertikale schootsrichting, dus bij een doelhoek van 90\ de richthoek nul is. Met deze wijziging der richthoeken zou natuurlijk in een luchtschootstafel rekening gehouden kunnen worden. Beter is het evenwel de bezwaren hieraan verbonden, te ondervangen. Zoo werd bij ons niet-snelvurend vestinggeschut een süngeropzet ingevoerd, die dusdanig samengesteld is, dat de opzetstang, onafhankelijk van de elevatie van liet kanon, vertikaal blijft. Bij het antiluchtvaartgeschut der Nederlandsche veldartillerie treft men een doelhoekscorrecteur aan, welke den richthoek door het oplichten van de voorste richtstift automatisch in de juiste verhouding verkleint, naarmate de doelhoek toeneemt Een volgende correctie, waarmede terdege rekening gehouden moet worden, is de verplaatsing van het doel tijdens de land-, richt- en vluchttijden. In verband met de bewegingsrichting van het luchtvaartuig worden daartoe correcties, hetzij op den gemeten afstand, hetzij op de zijdelingsche richting dan wel op beide aangebracht. Hierbij wordt een als regel voorkomende snelheid van 35 M. per seconde aangenomenterwijl men veronder stelt, dat het luchtschip, gedurende den korten tijd der beschieting, zijn hoogtestelling niet aanmerkelijk wijzigt. Bij de samenstelling van de luchtschootstafel is met deze correcties rekening gehouden. Nemen we als voorbeeld de luchtschootstafel van niet snelvurend vestinggeschut van 12 cM. L. en beschouwen we een recht naderend doel. Stel, dat de gemeten afstand 7600 M. bedraagt, dan worden de gegevens gecommandeerd voor 40C0 M. en afgevuurd, wanneer de gemeten afstand 4500 M. is geworden. Men neemt dus een speelruimte van 500 M. voor den vluchttijd van het projectiel, hetgeen juist is, zooals de volgende berekening leert. De vluchttijd van 340

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 49