'Toch zijn zuike bezwaren ook in Indië te overwinnen. Het lijdt geen twijfel, of, wanneer een delinquent eenmaal aan de militaire rechtsmacht is onderworpen, alle dwangmiddelen, die het militaire procesrecht (Rechtspleging Landmacht) kent, op hem van toepassing zijn. Is een burger, die verdacht wordt van een feit, waarvoor hij zich voor den krijgsraad zal moeten verantwoorden, onwillig zich aan het onderzoek te onderwer pen, de PI M. Ct. is ten volle bevoegd hem voorloopig arrest in politiekamer 'of provoost op te leggen. Hij bevele dit arrest per garnizoensorder en zende een afschrift van die order, waarin de reden der vervolging (tenlastelegging) en die der arrestatie (b. v. het zich blijkbaar willen onttrekken aan de straf) te vermelden, aan de politie met verzoek den man te vatten en te brengen naar de voor dat arrest bestemde plaats. De politieautoriteiten hebben in dit geval dien garnizoensorder als een rechterlijk bevel immers de PI. M Ct. is een ver volgingsambtenaar te gehoorzamen. Zelfs acht ik de militaire politie i. c. bevoegd tot de arrestatie over te gaan. Inmiddels blijft het b.v. voor den burger, die in dedagen.dat hij zijn militieplicht vervulde, een onbeduidend feit, b.v. een rijwielovertreding, pleegde, welk feit door ambtelijkheden of wat dan ook, eerst ter kennis van den PI. Mil. Ct. kwam, toen de burger weer thuis was, een heel ding zijn dagelijkschen arbeid te onderbreken om naar Magelang of Batavia te moeten reizen en daar voor een Krijgsraad te verschijnen. Moge dit bezwaar er toe bijdragen, dat tot spoedige invoering van de nieuwe rechtspleging, die wèl een verstek-procedure kent, worde overgegaan [nog beter: dat die rechtspleging zoo danig worde ingevoerd, dat voor commune overtredingen de burgerlijke rechter competent worde Mr. J. Meihuizen. (1) De concordantie moge hier geen bezwaar zijn. Wel moet volgens art. 76 Regeeringsreglement de militaire rechtspleging berusten op alg. verordeningen, zooveel mogelijk overeenstemmend met de^ in Nederland bestaande wetten, doch dat „zooveel mogelijk staat er niet voor niets. Is het niet ongehoord, dat, ook bij de nieuwe rechtspleging, een militair, die b v. op Borneo zonder licht fietst, zijn hond niet muilkorft enz. zijn zaak" door een daartoe gecommandeerden Krijgsraad op Java moet zien berechten, ja, onder de thans vigeerende bepalingen, persoonlijk voor dien Krijgsraad moet verschijnen? 364

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 64