Na besproken te hebben, wat op het gebied der intellectueele en economische weerbaarmaking reeds verricht is en nog te verrichten valt, geeft Schr. in hoofdstuk VII een overzicht van de lijdensgeschiedenis der militaire weerbaarmaking. Scherp komt daarin uit de voortdurende oneenigheid tusschen de des kundigen op dit gebied, waardoor het voor de Regeering heel moeilijk wordt eene keuze te doen. „Van oudsher is dat een eindeloos geschrijf en geschrijf geweest, met als eenig resultaat weerloosheid" (blz. 72). Het is echter jammer, dat nog nooit eene Regeering het er ten slotte maar op gewaagd heeft eene beslissende keuze te doen en in de gekozen richting krachtig en voortvarend door te tasten, zonder zich verder te laten af leiden, al had zij dan misschien slechts het „goede" en niet het „betere" gekozen. Overigens is het merkwaardig, dat vele schrijvers over de verdediging van Indië niet alle vraagstukken betreffende het personeel flink onder de oogen hebben gezien, ledereen is het er over eens, dat een talrijke zeemacht, artillerie- of torpedo- vloot laten wij nu in het midden, noodzakelijk is, maar wij hebben nog nergens een voorstel tot afdoende verbetering van den geest onder het personeel gevonden. Zoolang men dit vraagstuk niet aandurft, is uitbreiding van de vloot van twijfel achtig nut en dat de geest van het personeel spot met alle begrippen eener gezonde krijgstucht, is een feit Misschien uit overwegingen van partijpolitiek worden verschijnselen van tuch teloosheid en sabotage, anarchistisch en revolutionnair drijven maar al te dikwijls goed gepraat, wordt de schuld ervan maar al te dikwijls op de officieren geworpen. Alsof de meest on rechtmatige handeling van een commandant ooit eene voldoende verontschuldiging voor b. v. het overboord werpen van sluit stukken zijn kan! Het is werkelijk geen wonder, dat de lust om zeeofficier te worden, met den dag afneemt. Ook bij de landmacht is de stemming van het personeel een factor, waar mede elk verdedigingsstelsel ter dege rekening houden moet; hij behoort den voorrang op alle andere te hebben en men schrome niet het kind bij zijn naam te noemen. Het bewandelen van geheime wegen of doodzwijgen, zooals vele schrijvers doeri, maakt de zaak nog erger. Schr. is niettegenstaande de alles behalve bemoedigende schets, welke hij van de geschiedenis onzer landsverdediging geeft, niet zeer pessimistisch gestemd. „Gelukkig is er gegronde hoop op afdoende verbetering", heet het op blz. 47, en op blz. 72 zegt Schr.„Gelukkig echter mag met eenigen redelijken grond verwacht worden, dat deze mis-toestand (n. 1. Indië's weerloosheid) met kracht zal worden hersteld, zoodat Indië 378

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 78