bondingen der Japanners in den Rus- sisch-Sapanschen oorlog 1904-1905. (Vervolg) Landingen op het schiereiland Liaolung. (met 2 schetsen en 2 oleaten) I. Beschrijving der kusten van het schiereiland. (kaart III en IV). A. De Westkust. De Liaotungbaai is 's winters van af Chinchou bevroren; de zee is aan de kust zeer ondiep, zoodat weinig goede landingsplaatsen worden aangetroffen. Het best leent zich daartoe de kuststreek van Kaip'ing tot Hsiangyüchch'êng, B. De kust van het schiereiland Kwantung. a. Zuid van Terminalpoint. De kust is hier bergachtig, vertoont vele inhammen, welke toegankelijkzijnzelfsvoorgroo eschepen, welke op meerdere plaat sen direct aan den oever kunnen worden gemeerd. De kleine vlak ten aan de riviermondingen zijn droog, vruchtbaar en dicht bevolkt. Als havenplaatsen treft men Dalny en Linshuchun (Ta- lienwan) aan. In het algemeen kan men zeggen, dat de kust geschikte landings plaatsen aanbiedt, b. Noord van Terminalpoint. 1. De Yentowa-baai, waarin de Chimahê uitloopt, dringt 3,5 K.M. het land in, is 2 K. M. breed, terwijl de ingang een breedte heeft van 1 K. M. De Noordelijke oever is heuvelachtig en biedt een geschikte plaats voor een landing aan. De Westelijke is modderachtig; de Zuidoever wordt omringd door 260 M. hooge bergen, die de kust zeer dicht naderen. 311 M. T. 20 1918.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 9