w Een en ander ouer de Dapanscbe A iDeermacbf in den loop uan 1917. Hoewel het kabinet-Terauchi de begrooting van zijn voor ganger overgenomen had, was het duidelijk, dat zij geen genade in de kamer van afgevaardigden vinden zou, daar het kabinet niet over eene meerderheid beschikte. Echter bleef de politie ke toestand in de eerste helft van Januari 1917 onzeker, totdat de Kokuminto, eene partijgroep, welke slechts over 27 stemmen in de kamer van afgevaardigden beschikte, haar voornemen te kennen gaf, onmiddellijk bij de heropening der zitting eene motie van wantrouwen tegen het ministerie in te dienen. Hierin werd zij gesteund door de Kenseikai, de partij, waarop Markies Okuma gedurende zijne regeering gesteund had en welke nog steeds het grootste aantal zetels innam. De Seiyukai wenschte zich voorloopig onzijdig te houden. Spoedig na de heropening der zittingen op 22 Januari diende de Kokuminto hare motie van wantrouwen in; den 25stenkwamde motie in behandeling, waarbij in hoofdzaak het ongrondwettelijke van de benoeming van het kabinet, hetwelk op geen enkele der partijen steunde, op den voorgrond werd gebracht. Graaf Terauchi trachtte den mond zijner tegenstanders te snoeren door de verklaring, dat oppositie tegen het kabinet gebrek aan eerbied tegenover den Keizer verried, omdat de opdracht tot kabinets vorming door Z M. was gegevenmaar zoo zeker was hij van de aanneming der motie van wantrouwen, dat het hem gelukt was reeds van te voren het besluit tot ontbinding van de kamer te verkrijgen. Graaf Terauchi wachtte dan ook eene stemming over de motie niet af, maar las het ontbindingsbesluit reeds voor, toen de beraadslagingen nog in vollen gang waren. Zoo kwam dus de 38ste zitting van den rijksdag na een duur van slechts enkele dagen tot een einde zonder eenigen wet- gevenden arbeid verricht te hebben. De regeering was ten 339

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 37