De Japansche koloniën gedurende 191?.
a. Formosa.
Ook gedurende het jaar 1917 bleven rustverstoringen door
de wilde bergstammen niet uit. Den 8sten Januari werd eene
afdeeling politie te Tandaisha in het district Nanto (in het midden
van het eiland aan de westkust), uitgaande om water te halen,
overvallen door eene in hinderlaag liggende bende van 50 man.
Met verlies van 2 dooden en 2 gewonden kon het politiede-
tachement op den post terugtrekken, alwaar het gedurende eene
week door eene bende van meer dan 200 man sterk werd inge
sloten. Eene macht van 225 man moest worden uitgezonden om
het politiestation te ontzetten.
in de maand Mei grepen ernstige onlusten plaats in het
district Shinchiku, dat zich uitstrekt langs de westkust en waar
van de hoofdplaats gelegen is aan de spoorlijn. Daar de dis
trictshoofdplaats slechts ongeveer 70 K.M. verwijderd is van
de hoofdplaats van het eiland, moet aan deze onlusten meer
gewicht worden gehecht dan aan eene plaatselijke rustversto
ring der wilde bergstammen Het onderdrukken van den op
stand nam geruimen tijd in beslag en eischte het afzenden van
politiedetachementen uit andere districten. Naar het bericht
meldde, beliepen de verliezen aan Japansche zijde tot het midden
van Juli 48 dooden en 86 gewonden.
De oorzaak dezer zich telkens weder herhalende onlusten,
niet alleen in het moeilijk toegankelijk bergland, maar ook in
de streken, welke geacht kunnen worden reeds lang onder het
geregelde bestuur der Japansche overheid te staan, ligt hoogst
waarschijnlijk bij sommige overheidspersonen.
b. Korea en Mantsjoerije,
De door Japan gedurende den oorlog verworven rijkdommen
komen ook Korea ten goede, alwaar in verschillende industriëele
ondernemingen gedurende het afgeloopen jaar kapitaal werd
belegd. Hoewel Korea zelf betrekkelijk arm is aan grondstoffen,
maken de zeer lage werkloonen in dit koloniaal bezit het op
richten van bedrijven voldoende loonend t1)- Om deze reden
worden ook in den laatsten tijd Koreaansche werkkrachten in
Japan ingevoerdKoreaansche arbeiders worden- in hoofdzaak
geworven voor de kolenmijnen, terwijl de vrouwen werk vin-
(1) De voornaamste onderneming is de door de Mitsubishi Maatschappij
opgerichte ijzersmelterij te Kenjiko, hetwelk met een zijlijntje verbonden
is met de groote spoorlijn nabij Heijo (Phyong-Yang). Met den aanleg
werd in 1914 reeds begonnen; op 1 November jl. werden de werk
zaamheden aangevangen. Bij volle werkkracht zal jaarlijks 100,000 ton
ruw ijzer kunnen worden geproduceerd,
366