ongetwijfeld den invloed van het nieuwe element zal ondervinden.
Een zeer lezenswaardig artikel levert luitenant Voorwalt over
den „Vliegtuigwaarnemer''. Een eerste eisch voor dezen is,
dat hij zich met behulp van kaart en kompas weet te orienteeren.
Wat er aan dat orienteeren al zoo vast zit, wordt in het kort
uiteengezet. Voorts moet hij over de noodige vliegtechnische
kennis beschikken, eerstens om den bestuurder te kunnen helpen
bij de voorbereiding van een vlucht of het herstellen van man
kementen gedurende de vlucht en tweedens om, indien noodig,
het stuur te kunnen overnemen. De waarnemer en de vliegenier
moeten elkaar volkomen begrijpen en vertrouwen; als de
bestuurder door verschillende manoeuvres zijn tactiek in het lucht
gevecht toepast, moet de waarnemer ook zonder waarschuwing
die manoeuvres geheel begrijpen en er profijt van trekken bij
de behandeling van den mitrailleur. Verder moet hij diaadloos
kunnen seinen, kunnen fotografeeren, foto's op kaarten kunnen
verwerken, bommen kunnen werpen, kunnen optreden als artil
lerievuurleider, den luchtstrijd kunnen voeren, enz. Een en ander
behoort te steunen op voldoende tactische kennis. Als gevolg
daarvan zal de waarnemer als regel uit de oudere officieren
moeten voortkomen.
Luitenant Butner wijst in een artikel „Organisatie van Treinen"
erop, dat hieraan in vredestijd te weinig aandacht wordt ge
schonken, terwijl toch allerwegen is gebleken dat een betrouw
bare treindienst de levensader van elke strategische handeling
is. Bij de Nederlandsche mobilisatie was het materieel spoedig
genoeg bij elkaar, maar het personeel was niet voor zijn oorlogs-
taak voorbereid, zoodat de kans groot zou zijn geweest, dat,
indien wij werkelijk in den strijd hadden moeten gaan, verwarring
zou zijn ontstaan. Vervolgens geeft Schr. een organisatie, zooals
hij die voor het Nederlandsch leger zou wenschen, waarbij niet
alles aankomt op improvisatie in oorlogstijd en waarbij hij op
den voorgrond stelt, dat bekwame beroepsofficieren met de
leiding moeten worden belast.
Eenige korte antwoorden naar aanleiding van kritiek op ge
publiceerde artikelen of brochures vinden mede in dit nummer
plaats, waarna het besloten wordt met het militair politiek
maandoverzicht.
S.
371