Paarden. Ter uitvoering van de wet op het castreeren van hengsten werd bij suppletoire begrooting in Juni 1917 36.186 yen toe gestaan voor het uitkeeren van subsidiën en werd op de post „uitgaven voor de paardenfokkerij" een bedrag van 33.136 yen gebracht. Voor het nemen van proeven tot het fokken van paarden in Korea is op de ontwerp-begrooting voor het aanstaar de dienstjaar een bedrag van 30.000 yen aangevraagd. De staat beheert thans 15 stoeterijen met ongeveer 500fok- merries; door de 934 dekhengsten in gouvernementsbezit hadden gedurende 1917 39.694 dekkingen plaats. Het aantal in Japan aanwezige paarden wordt thans geschat op 1.580.000 stuks met eene gemiddelde jaarlijksche vermeerdering van 120.000. De meeste en beste paarden worden gevonden in Hokkaido, alwaar het aantal ongeveer 200 000 bedraagt met eene jaarlijk sche vermeerdering van 30.000 stuks, en de noordelijke provinciën van het hoofdeiland met een aantal van 300000 stuks. Echter wordt het aantal paarden geschikt voor remonteering der cavalerie en artillerie geschat op slechts 200.000 a 300.000. In de maand Maart kwamen in Japan 18 Australische dekhengsten aan, die verdeeld werden over de rijksstoeterijen in het noorden. De vloot. Het slagschip Yamashiro werd in Maart 1917 in dienst gesteld. Het slagschip Ise werd na het houden van de noodige proef vaarten en schietproeven in de eerste helft der maand December door de marineautoriteiten van de bouwers, de Kawasaki-werf te Kobe, overgenomen en ingedeeld bij het eskader. Het schip heeft eene waterverplaatsing van 31,260 ton. Geruchten omtrent gebreken aan het schip, nl. het loswerken van klinkbouten bij de gehouden schietproeven en het niet behalen van de gecon tracteerde snelheid van 25 mijlen t1), worden door de marineauto- 443 Op de proefvaarten zoude het schip slechts eene maximumsnelheid van 23 mijlen hebben kunnen bereiken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 57