riteiten tegengesproken. De kosten van het schip bedragen 30
millioen yen; de Ise werd 1 Mei 1915 op stapel gezet en 14
November 1916 te water gelaten.
Den 27sten Januari 1917 werd de Hyuga, een zusterschip van
de Ise, op de Mitsubishi-werf te Nagasaki te water gelaten.
Einde Augustus was hare bewapening voltooid en begin Novem
ber maakte zij verschillende proefvaarten. Verwacht wordt,
dat het schip in Maart 1918 door de marine zal kunnen wor
den in dienst gesteld.
De bouw van het slagschip Nagato, hetwelk in October 1917
op de rijkswerf te Kure op stapel werd gezet, is tijdelijk ge
staakt moeten worden wegens gebrek aan werklieden, waarvan
een groot deel s Rijks dienst verliet om bij de particuliere
scheepsnijverheid een beter loon te verdienen. Hoewel van
marinezijde alleen deze reden voor de onderbreking wordt op
gegeven, ligt het vermoeden voor de hand, dat ook gebrek aan
materialen hieraan niet vreemd is.
Den 26sten Februari liep op de rijkswerf te Sasebo de torpe
dojager Yanagi van stapel. Het schip is sedert voltooid en in
dienst gesteld.
Den lOden October werd op de rijkswerf te Yokosuka de
torpedojager Kawakase te water gelaten.
Op de rijkswerf te Sasebo liepen den 28sten December de
torpedojagers Maki en Keyaki van stapel. Tot den bouw van
deze schepen was in de maand Augustus de opdracht gegeven.
Voorts is in voorbereiding de aanbouw van:
1 slagschip (Mutsu) van 32.000 ton,
5 kruisers (Tama, Kuma, Kitakami, Kiso en Oi),
7 torpedobootjagers 1ste klasse,
10 2de
1 depotschip van 12.000 ton,
5 onderzeebooten.
Op 16 Juni werden te Kure 3 onderzeebooten te water ge
laten, den 15den October d.a.v. wederom 2 onderzeeërs, gebouwd
naar de in Frankrijk aangebouwde No. 15; zij zouden eene
waterverplaatsing van 1000 ton hebben
De Japansche marine onderhield een uitgebreiden patrouille-
dienst in den Zuidelijken Stillen Oceaan en in den Indischen
444