hoeve van de gezinnen van alle gehuwde Amboineesche en Inlandsche militairen 17. verbetering van de voeding voor een deel van het militaire bedieningspersoneel bij de militaire hospitalen. 18. ruimere verstrekking van brandhout voor de bereiding der voeding. 19. beschikbaarstelling van fondsen voor inhuur van keuken koelies voor de soldatenmenages van alle landaarden, zoo mede voor de onderofficiersmenages. 20. reiniging en vulling van de hoofdkussens der niet-F.uro- peesche militairen voor rekening van den lande. 21. verbetering van de vooruitzichten der militaire tele grafisten door: a. uitbreiding van het aantal adjudanten-onderofficier en sergeant-majoors, tegen inkrimping van de vastgestelde sterkte met een gelijk aantal sergeanten, korporaals of soldaten; b. de bevordering tot de rangen van sergeant en korporaal niet te binden aan bepaalde sterktecijfers c. herziening van de bestaande regeling der toelagen. 22. verbetering van de vooruitzichten der niet-Europeesche soldaten van het wapen der Infanterie, door uitbreiding van het aantal hoogerbezoldigde soldaten le klasse (infanterist le klasse) van Ambonneeschen en Inlandschen landaard. 23. het verleenen ten hoogste twee malen in den loop van den diensttijd van verlof naar Nederland aan aldaar aangenomen militairen beneden den rang van onderluitenant, telken male na een diensttijd van ten minste zes werkelijke, voor pensioen in aanmerking komende dienstjaren in Ne- derlandsch-lndië te hebben volbracht en na zich van te voren opnieuw voor den dienst te hebben verbonden. 24. het verleenen ten hoogste drie malen in den loop van den diensttijd van binnenlandsch verlof aan in Neder- landsch-lndië aangenomen militairen beneden den rang van onderluitenant, telken male na een diensttijd van ten minste zes werkelijke, voor pensioen in aanmerking komende dienstjaren in Nederlandsch-lndië le hebben volbracht en mits zich van te voren opnieuw voor den dienst te hebben verbonden. 25. wijziging van het Koninklijk besluit van 20 September 1905, No. 60 (Indisch Staatsblad No 562) in dien zin, dat de daarin bedoelde geldelijke uitkeering, welke thans wordt tegoed gedaan aan hen, die het leger na 12 jaren dienst verlaten, mede ten deel zal vallen aan hen, die reeds na 6 jaren den dienst verlaten. 469

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 83