uit de Practijb.
Deserteeren en [Hanfeeeren.
Een van de zonderlingste u twassen der Indische militaire
rechtsbedeeling is voorzeker het voor den militair zoowel als
voor den jurist onbevredigende, dat de deserteur, die zich bui
ten het eiland, waar hij dient, begeeft, indien hij slechts een
paar uren na zijn vertrek wordt gearresteerd, of indien hij zich
na langer dan vier weken sinds dat vertrek vrijwillig aanmeldt,
zijn vlucht met langdurige gevangenisstraf in de praktijk mees
tal 10 maanden of langer moet boeten, terwijl hij, die zijn reis
lust beperkt tot het eiland zelf en b. v. jaren later terugkeert
of gepakt wordt, met een lichte disciplinaire straf vrij uitgaat,
Waar ligt de oorzaak van dit onrechtvaardige stelsel?
De wetgever, niet de rechtspraak, is m i. voor dezen toestand
aansprakelijk te stellen.
Vindt de leek, dat desertie op allerlei, doch op even bezwaren
de wijze denkbaar is, zonder dat nu juist een garnizoen wordt
ontvloden, b. v gedurende een marsch, gedurende een zeereis
tijdens een overplaatsing, en kan men veilig aannemen, dat de
zin van het crimineel wetboek is te waken tegen het ongeoor
loofd en eigendunkelijk zich verwijderen van de plaats, waar
de man zich in dienst moet bevinden, met het oogmerk zich
aan dien dienst te onttrekken men denke slechts aan desertie
van een schildwacht van zijn post de latere wetgever heeft
daar luchtiger over gedacht.
Evenals Barré men zie diens redeneering gaat die latere
wetgever uit van de veronderstelling, dat verwijdering uit
„een garnizoen" eerste vereischte is voor desertie Een gouver
nementsbesluit (Algemeene Order No 54 van 1887) leert ons:
„Elk eiland in Nederlandsch-Indië in zijne geheele uitgestrekt
heid, daaronder de kleinere eilanden, welke onder hetzelfde be
stuur gesteld zijn, en bijaldien eenig eiland niet in zijne geheele
uitgestrektheid onder dadelijk Nederlandsch gezag staat, alleen
dat gedeelte van het eiland, hetwelk onder dat gezag staat,
wordt in tijd van vrede en voor troepen, die niet op voet van
oorlog gebracht zijn, beschouwd als het garnizoen der tot de
452