overigens ook moge zijn uit te zoeken, overbodig ware de
vermelding niet geweest, vooral waar toch in andere gevallen
wenken voor den onderwijzer zeer uitvoerig zij.r aangegeven
(zie o.m. 28). Eenmaal het gewëer in den aanslag gebracht,
heeft men met het oog van den schutter niets meer te maken.
Een ieder zal er wel van overtuigd zijn, dat de richting van
het geweer hiervan geenszins afhankelijk is, doch uitsluitend
is af te leiden uit den onderlingen stand der richtmiddelen.
Voor den onderwijzer verdient het m.i. de meeste aanbeveling
om, zoodra het geweer in den aanslag is gekomen, niet langer
het mikpunt en het oog in één lijn te nemen, maar het oog
te vervangen door de vizierkeep. Van af dit moment zal hij
zich hebben te beijveren met het eigen oog in de lijn mikpunt
vizierkeep te blijven, wat hem zij met eenige moeite vrijwel
zal gelukken, omdat in den aanslag de keep tamelijk stationair
blijft, althans deze zich niet dermate beweegt als de korrel.
Ten opzichte van de op elkander gedekte punten mikpunt en
vizierkeep gaat de onderwijzer tijdens het narichten de plaats
van den korrel na en besluit hieruit de afwijking. Ziet hij haar
in hoogrechtschen zin afgeweken, dan weet hij dus, dat de
leerling hooglinks gericht moet zijn.
Ofschoon na eenige routine van weinig beteekenis kost het
controleeren van den aanslag op het touwtje den onderwijzer
nochtans meer inspanning dan bij rechtstreeksche richting op
diens oog. Bij de eerstgenoemde manier moet hij het oog in de
steeds veranderende lijn trachten te houden, terwijl hij bij aan
wending van zijn eigen pupil als mikpunt kalm kan, ja, moet
blijven staan. In vergelijking met deze laatste methode is de
eerste ook niet zoo zeker, aangezien de kans niet is uitgeslo
ten, dat de onderwijzer de afwijking niet heeft kunnen beoor-
deelen, doordat hij zich niet met het oog in de bedoelde lijn
bevond.
Hoezeer aan de bovenbesproken manier van controleeren
derhalve ook voordeelen verbonden zijn, kan dit nog geen
ideaal oefenwijze genoemd worden, omdat eerstens bij donkere
oogen de pupil moeilijk te onderscheiden is, tweedens het
oog een niet alledaagsch mikpunt is. In mijn streven om de
voorbereidende oefeningen zooveel mogelijk met de scbool-
498