dege moeten afvragen: „Heb ik mij hier wel voldoende dui delijk uitgedrukt?'' en zal hij moeten nagaan, of geen verkeerde opvatting voor de hand ligt. Onder de schoonste stijlbloempjes ligt vaak als een addertje het misverstand verscholen. Zoo werd dan ook eenige jaren geleden in het 1. M. T. (1913) met recht de oogenschijnlijk overbodige vraag besproken, of tactische voorschriften gevaarlijk waren. Omgekeerd echter rust op hem, die een reglement toepast,- de plicht er naar te streven zich in den gedachtengang van den samensteller te verplaatsen, en zulks niet alleen om het gestelde te begrijpen, maar ook om het uit te voeren, zooals het bedoeld moet zijn. De vaak gehoorde opmerking, dat een velddienstboekje een voorschrift en geen reglement is, is nog geen motiveering voor het volgen van allerlei persoonlijke inzichten. Een luitenant in eene compagnie b.v. kan buiten dienst of bij eene wetenschappe lijke bijeenkomst, het volgen van eene zekere opvatting verdedigen; in dienst, de lendenen omgord, zal hij, indien dit hem door zijn compagniescommandant wordt opgedragen, de door hem den vorigen dag zoo gewraakte wijze van handelen naar zijn beste weten hebben te volgen. Evenzoo moet, bij het bestaan van meerdere mogelijkheden, binnen de grenzen door het voorschrift gelaten natuurlijk, datgene gekozen worden, wat het legerbe stuur, zegge de hoogste aanvoerder, zwart op wit als de goede opvatting heeft aangegeven. Ten slotte moet bij het beoordeelen van een voorschrift door den lezer daarvan wel worden overwogen, dat in een beknopt stuk het niet doenlijk is, zich te wapenen tegen alle waarschijn lijke misvattingen. Ër zijn kunstenaars, die uit een urn met rood en blauw gekleurde ballen toch nog kans zien een witte te trekken. Bij de beantwoording van de hooger gestelde vraag, kan eene vergelijking van het oude en het nieuwe voorschrift ons op den goeden weg brengen. Zoo hoop ik aan te toonen, dat het antwoord ten voordeele van het nieuwe kan uitvallen. In het wezen der zaak is geen verandering gekomen; wij kunnen een tweeledig gebruik van het ruiterwapen in den z. g. velddienst (ik spreek dus niet over het gevecht) blijven opmerken. Wat vroeger opheldering was, heet nu verkenning op grooten afstand Wat thans een optreden, min of meer onafhankelijk van de eigen troepen heet, werd te voren, doch in letterlijken zin ten onrechte, zelfstandig genoemd. In beide gevallen wordt door den uitgezonden commandant de verbinding met den A B. bij voorkeur door technische hulpmiddelen onder houden (omdat hij te ver weg is om aan andere middelen zijn voorkeur te kunnen schenken). En in beide gevallen ontvangt hij zijn bevel van dien A.b. 510

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 40