Ouerzichl ügh eenige Hederlondsche
Tijdschriften.
Militaire Spectator No. 2.
Luitenant Voorwalt vervolgt zijn artikel „De vliegtuigwaar
nemer" en behandelt thans de draadlooze telegrafie, het foto
grafeeren, het bommenwerpen, de artillerievuurleiding en het
voeren van den luchtstrijd.
„Wordt ons leger voldoende geoefend voor den modernen
oorlog", vraagt kapt. v d. Akker. Naar zijne meening niet, er
wordt te veel tijd besteed aan zaken van minder belang, die
wel nuttig zijn, maar niet noodzakelijkhet oefeningsstelsel moet
worden herzien. Schr. keurt niet alleen af, maar geeft ook in
groote trekken aan, welke verbeteringen hij wenscht.
Het schijnt, dat de toestand door schr. een weinig te zwart
geschilderd is, want de redactie teekent bij het artikel aan,
dat in vele garnizoenen en kampen ernstig in schr.'s richting
geoefend wordt.
Luit. Butner vervolgt zijne beschouwingen over de organisatie
van treinen.
Naar aanleiding van een artikel van luitenant Koster in het
Octobernummer van den M.S. maakt luit. Boekhout eenige op
merkingen, welke hierop neer komen, dat de tekortk mingen
in de geoefendheid van onze gemobiliseerde troepen, als daar
zijn zorgeloosheid bij den veiligheidsdienst, gebrek aan élan,
besluitvaardigheid én doortastendheid, in hoofdzaak te wijten
zouden zijn aan ons volkskarakter.
Majoor Umbgrove beantwoordt „Een vraag aan onze ponton
niers" voorkomende in het Decembernummer, en geeft daarbij
eenige wenken om bij het marcheeren over militaire bruggen te
voorkomen, dat de colonnelengte wordt vergroot.
Voorts de gewone rubriek: maandoverzicht, korte mede-
deelingen en boekaankondiging.
520