nomen uiting van vrees, dat in het aanleeren van een ambacht ge durende den diensttijd mogelijk aanleiding gevonden zou kunnen worden om de pensioenen te verlagen, stemt niet hoopvol ten aan zien van pogingen tot het hernieuwen van vorenbedoelde proef. Zij, die bij hun indiensttreding reeds een ambacht kennen, vinden bij goed gedrag in het leger steeds gelegenheid om over te gaan in de positie van militair werkman bij de genie of de artillerie Ook moet niet uit het oog worden verloren, dat het den Europeaan als ambachtsman in den gewonen zin van het woord zeer moeilijk valt te concurreeren met den niet- Europeaan, die zooveel lagere eischen aan het leven stelt. Daarentegen kan een oppassend korporaal of soldaat, ook al verstaat hij geen ambacht, na het verlaten van den dienst in het particuliere of bij andere takken van staats- of gemeen tedienst zoo goed als zeker een behoorlijk bezoldigde betrekking vinden, mits hij behoorlijk kan lezen, schrijven en rekenen. In verband hiermede wordt de mogelijkheid overwogen om aan het onderwijs op de korpsscholen uitbreiding te geven, zoodat bijv. oppassende korporaals en soldaten voor het klein- ambtenaarsexamen zouden opgeleid kunnen worden. De officiersvereeniging is vrijwel een zuivere vakvereeniging en streeft dientengevolge in de eerste en voornaamste plaats naar het behartigen van de belangen der officieren hoewel zij daarneven ook met vrucht werkzaam is ter bevordering van. algemeene legerbelangen. Ook blijkt zij een open oog te hebben voor het feit, dat in vele opzichten de belangen van de onder officieren en soldaten samengaan met die der officieren, het geen valt af te leiden uit verschillende artikelen in het orgaan der vereeniging en uit de omstandigheid, dat zij indertijd de centrale leiding van de propaganda voor het bekende .Plan van Boxtel" op zich heeft genomen, als gevolg waarvan thans reeds het niet onaanzienlijke bedrag van 42000.bijeen is gebracht In de grondslagen voor de militaire opleiding is nadrukkelijk het beginsel neergelegd, dat zij zoowel de zedelijke vorming van den man als de ontwikkeling van diens verstandelijke en. lichamelijke vermogens moet omvatten. Ook buiten de dienst uren wordt den man in meerdere opzichten gelegenheid geboden zijn tijd nuttig te besteden onderwijs op de korpsscholen, oprichting van ontspanningslokalen en lees- en werkkamers, subsidieering van militaire tehuizen op neutralen, zoowel als op christelijken grondslag). In de reglementen op den inwendigen dienst is verder zeer bepaaldelijk voorgeschreven, dat een ieder zoo veel mogelijk in de gelegenheid moet worden gesteld zijne godsdienstige plichten te vervullen. In verband met het vorenstaande kan niet worden toegegeven, 539

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 69