bij de volgende toelichting werd gegeven (gedrukte stukken,
zitting 1917-1918, 182 No. 3
,.Nu bij het Koninklijk besluit van 26 October 1917 No. 47
de grondslagen van het dienstplichtstelsei voor Europeesche
Nederlandsche onderdanen in Nederladsch-lndië zijn vastge
steld, zal tot de invoering van dat stelsel kunnen worden
overgegaan, zoodra de begrootingswetgever de daarvoor noodige
gelden zal hebben toegestaan.
Werden die gelden op de begrooting voor 1918 aangevraagd
en toegestaan dan zou de kans zeer groot zijn, dat in verband
met de waarschijnlijkheid, dat die begrooting in Indië niet
zal worden afgekondigd, voordat een goed deel van dat dienstjaar
reeds is verstreken, geen uitvoering meer kon worden gegeven
aan het voornemen om nog in den daarvoor gunstigen tijd
van dat jaar voor de eerste maal tot inlijving te kunnen overgaan.
„Ten einde aan dat bezwaar tegenmoet te komen heeft de
ondergeteekende vermeend nog voor het loopende jaar een bedrag
van 300 000 te moeten aanvragen, met de bedoeling om met
gebruikmaking van de bepaling in het laatste lid van artikel 8
der Indische Comptabiliteitswet, reeds bij den aanvang van
het dienstjaar 1918 over een gelijk bedrag te kunnen beschikken
voor de invoering van de Europeesche militie De gebrekkige
verbinding met lndië is oorzaak, dat de ondergeteekende niet
tot in bijzonderheden de maatregelen kan aangeven, welke in
1918 tot uitvoering zullen kunnen komen op grond van het in
den aanhef aangehaalde Koninklijk besluit het dienstplicht
besluit dat, naar hij vertrouwt, een voldoend nauwkeurige
schets geeft van de grondslagen, waarop het gebouw zal worden
opgetrokken.
_ln enz
„Wijl de eerste helft van 1918 noodig zal zijn voor het treffen
van voorbereidende maatregelen, voor de inschrijving en voor
de keuring, ligt het in de bedoeling in Juli a s. de eerste groep,
bestaande uit gedeelten van twee oudere jaarklassen in te lijven
en voor de eerste oefening in dienst te houden
Daar bedoeld wetsontwerp bekrachtigd was, strekte de ge
noemde ordonnantie tot uitvoering eener door den Wetgever
genomen beslissing.
Op de vraag, wat gedaan, zou worden in geval van dienst
weigering op grond van onwettigheid der betreffende ordonnantie,
meent de Regeering, na vorenstaande uiteenzetting niet te moeten
ingaan
De overplaatsing van den Europeesch kanonnier Heijndijk
naar Soerabaja geschiedde op 's mans verzoek, hetwelk werd
545