het leger voor een belangrijk deel soldatenkinderen zijn, terwijl zij, die niet in militairen dienst treden, als regel werk vinden als mandoer, omdat zij lezen, schrijven en rekenen hebben ge leerd Dat ook onder de soldatenkinderen minder goede ele menten worden aangetroffen, spreekt van zelf. Aan staken van de werving valt onder de huidige tijdsom standigheden niet te denken. De Legervereeniging is een zuivere particuliere instelling. Met handhaving van de militaire tucht, die vordert, dat de mindere in kritieke omstandigheden onvoorwaardelijk de be velen van zijn meerdere gehoorzaamt, is onvereenigbaar een actie van militaire zijde, openbaar of geheim,die het ondermijnen van het vertrouwen in den meerdere beoogt of tengevolge heeft. Den militair is het zeer levend recht gewaarborgd om zich te beklagen over handelingen en tekortkomingen van zijne meerderen, indien hij zich daarover bezwaard gevoelt. Het maken in de kazerne van propaganda voor revolution- naire beginselen wordt tegengegaan. Hoever hiermede moet worden gegaan, behoort aan het beleid van den verantwoor delijken bevelhebber te worden overgelaten. Ditzelfde geldt ten aanzien van de toetreding van militairen tot bonden. Zoo ver bekend is, werd tot dusverre alleen het bezoeken van vergaderingen of bijeenkomsten onder leiding van bepaalde personen aan militairen ontzegd. Van schending van het brievengeheim is bij het Departement van Oorlog geen enkel geval bekend. Het voornemen bestaat in stede van de algemeene legertna- noeuvres een mobilisatieoefening te houden en de Regeering wenscht den verantwoordelijken bevelhebber in de keuze van de te houden oefeningen geheel de vrije hand te laten. De voorstelling welke een lid gaf van de bestraffing van een fuselier te Semarang die zou geweigerd hebben „niet be volen" werkzaamheden te verrichten, is niet juist. Volgens een over die aangelegenheid handelend rapport, ontzag die fuselier zich niet om, nadat hijzelf voor een bepaalde verrichting was aangewezen, eenige niet-Europeesche fuseliers, die voor ande re verrichtingen werden gecommandeerd, ingeval de dreigende staking in de gasfabriek mocht doorgaan, toe te roepen -dja- ngan maoe'Voor deze handeling is hem terecht de zwaarste disciplinaire straf opgelegd en het maakt nog een punt van overweging uit, of hij deswege niet voor een krijgsraad zal moeten terechtstaan. 548

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 78