Inderdaad is de aanvullende begrooting voor 1917, waarbij positie-verbeteringen voor de onderofficieren zijn toegestaan, reeds in lndië afgekondigd en in werkjng getreden. Alle hierbedoelde positieverbeteringen gaan in met 1 Juli 1917, behoudens de verstrekking van witte kleeding, waarvoor een voorstel om haar mede met ingang van die dagteekening in werking te doen treden, nog in behandeling is. De voor de vuurwerkers bij de pyrotechnische werkplaats vastgestelde be zoldigingen en de toelage toeeekend aan den adjudant-onder- officier-vuurwerker bij genoemde inrichting gaan echter eerst in op den 15en Juni 1918, omdat het hier geldt bezoldiging enz. van nieuwe in het leven geroepen betrekkingen. Ook in landen met een zuiver militie-leger, waar dus de menschen slechts korten tijd onder de wapenen doorbrengen, is de noodzakelijkheid gebleken, om de slecht oppassende sol daten uit hunne omgeving te verwijderen en op hen strengere tuchtmaatregelen toe te passen. In Nederland is wel het z. g. depot van discipline te Vlis- singen destijds opgeheven, doch op het oogenblik kent het leger in het moederland het instituut van de Tuchtschool te Hoorn. Dat de bij het strafdetachement ingelijfden en de ver oordeelden in de militaire strafgevangenis te Tjimahi op beest achtige wijze gestraft worden, is niet juist. De mogelijkheid om—wat laatstbedoelde inrichting betreft in het bestaande stelsel van straffen verandering te brengen, wordt onder de oogen gezien. De noodzakelijkheid om voor de aanschaffing van legerbe- hoeften niet uitsluitend op Nederland te zijn aangewezen, wordt ook, en dit al sedert geruimen tijd, ingezien. Van de nijverheid h. 1.1. wordt zooveel mogelijk (n. 1 indien de prijzen billijk zijn en de artikelen niet in hoedanigheid ach terstaan bij die welke uit Nederland worden uitgezonden) par tij getrokken O m. worden het benoodigde zool-en tuigleder, het schoeisel en de bamboehoeden door de werkinrichtingen van het ge vangeniswezen; het chroom- en pinkenleder en het grootste ge deelte van de legerconserven bij particuliere inrichtingen op Java vervaardigd. Onze nijverheid is echter'nog niet zoodanig ontwikkeld, dat zij in al e legerbehoeften kan voorzien. Ook is het een groot bezwaar, dat vele grondstoffen, zooals katoen, linnen en wol geen inheemsche producten zijn en dus toch altijd uit het buitenland zouden moeten worden betrokken. Verder staan de Inlandsche arbeiders o. a. van passementerieën, uniform- 549

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 79