Verleden jaar en ook dit jaar hebben zoowel hoofdofficieren als kapiteins van den Generalen Staf bij verschillende ma noeuvres troepencommando s vervuld. De Regeering vermeent, dat de regeling van deze werkzaamheden met vertrouwen aan het beleid van den Legerbevelhebber kan worden overgelaten. De in 1907 in het leven geroepen voorloopige regeling betref fende de opleiding van niet-Europeesche jongelieden tot officier heeft niet voldaan, omdat zij gebaseerd was op de indienststelling van een klasse van officieren, die geheel met en op dezelfde wijze zouden hebben te dienen als de Europeesche ranggenooten, doch aan wie beduidend lagere eischen van kennis en algemeene ontwikkeling werden gesteld dan aan deze. In verband hiermede genieten zij een lagere bezoldiging en zijn zij ook in andere opzichten bij de Europeesche officieren ten achter gesteld. Van een minder kameraadschappelijke houding der Europeesche officieren tegenover hnnne collega's van niet-Europeeschen landaard is nimmer iets gebleken. Vorenbedoelde regeling is in 1915 ingetrokken, terwijl toen tevens bepaald is geworden, dat zij, die inmiddels officier waren geworden, in de gelegenheid zouden worden gesteld, door het voldoen aan een aanvullingsexamen, volkomen met hunne Europeesche ranggenooten gelijkgesteld te worden. Van de elf Inlandsche luitenants, in het leger dienende, hebben 4 reeds met vrucht van deze bepaling gebruik gemaakt, zoodat te verwachten is, dat over enkele jaren ook de overige in het Europeesch officierskorps zullen zijn overgegaan. In 1915 tegelijk met de opheffing van meerbedoelde rege ling zijn de Koninklijke Militaire Akademie en de Cadettenshool in Nederland voor niet-Europeesche jongelieden opengesteld. In aansluiting hiermede, wordt thans de opleiding van niet- Europeanen tot officier langs de Militaire School te Meester- Cornelis en den Hoofdcursus te Kampen, zoomede de openstelling voor hen van de korpsen militaire apothekers en paardenartsen, voorbereid, zoodat binnen enkele jaren het geheele officierskorps van het Indische leger voor niet-Europeanen zal zijn openge steld en wel op voet van volstrekte gelijkheid met de Euro peesche officieren. Daar de toekomstige niet-Europeesche officieren bestemd voor het staande leger geheel dezelfde opleiding zullen ontvangen als de a. s. Europeesche officieren, zullen zij bij Europeesche af- deelingen evenzeer op hun plaats zijn als bij zuiver Inlandsche compagnieën en bestaat er alzoo niet alleen geene aanleiding om hen afgescheiden te houden van de Europeesche officieren, doch zou een dergelijke handelwijze niet ten onrechte worden op- 552

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 82