zaken daarvan zijn te noemen: aanvankelijk de met het oog op de beheersching van den binnenlandschen toestand zeer ver spreide legering der veldtroepen, de groote afstanden tusschen de onderscheidene legeringsplaatsen en de slechte gemeenschap; daarna de onafgebroken strijd tegen den I. V., welke elke andere behoefte, niet rechtstreeks met de vervulling van deze taak in verband staande, op den achtergrond drong; vervolgens de politiek van „het mag niets kosten" als gevolg van onder schatting van het gevaar van aanranding van buiten van ons koloniaal bezit; dan het advies der Staatscommissie van 1912, hetwelk in de richting van inkrimping van de landmacht ging en ten slotte de schier eindelooze gedachtenwisseling over de invoering van militie, welke een geweldige rem vormde bij de uitwerking der denkbeelden omtrent de met de defensie zoo nauw verband houdende legerorganisatie. Nu de invoering van de z.g. Europeesche militie en het van regeeringswege op den voorgrond schuiven van het vraagstuk der inlandsche militie als onmiskenbare aanwijzingen mogen gelden, dat in Nederland althans de vereischte belangstelling voor de Indische defensie is gewekt en men ginds mede van oordeel is, dat, onafhankelijk van de rol, welke daarbij aan de marine zal worden gegeven, versterking van de weermacht te land een onafwijsbare eisch is, nu ware het ijzer te smeden, terwijl het nog heet is, en onverwijld over te gaan tol het geven van eene voor de bestrijding van een B. V. geschikte organisatie aan de beschikbare veldtroepen. Daartoe zullen organieke gemengde verbanden moeten wor den in het leven geroepen naar het model van de in nagenoeg alle moderne legers bestaande gemengde divisiën. Wel bestaat sedert een tiental jaren reeds een gemengd verband bij de veldtroepen op Java, met name de gemengde brigade, doch gezwegen nog van het feit, dat hierbij geen sprake is van een organiek verband, zijn de aldus gevormde legeronderdeelen, opgebouwd als zij zijn uit niet meer dan 4 bataljons infan terie en hulpwapens, naar verhouding innerlijk veel te zwak voor de taak, ter vervulling waarvan in de westersche legers het organieke gemengde verband juist in het leven werd ge roepen. 479

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 9