Uit de Praciijfe.
Wenken, Dragen ea anlmoorden op gebied uan militair strafrecht.
Vraag: 1. Is er een g bezwaar tegen, om tot het afnemen
van den eed aan een Mohamedaansch militair gebruik te maken
van de tusschenkomst van een gestrafte, i. c. een Hadji-dwang
arbeider? Zulks, daar op vele eilanden der buitenbezittingen
geen penghoeloe aanwezig is.
2. Komt het U niet gewenscht voor, dat aan alle compagnieën
en zelfstandige detachementen een Koran met saroeng in ei
gendom of bruikleen wordt verstrekt? V. D. te K.
Antwoord 1. Een hadji is geen geestelijke. Nochtans bestaat
de opvatting, dat iedere Mohamedaan een ander geloofsgenoot
kan beëedigen als getuige en zulks in ieder geval, wanneer
die Mohamedaan Santri is.
2. Een Koran zal wel overal hier te lande verkrijgbaar, al
thans te leen zijn. Het omhulsel, saroeng koran, dient slechts
om te waken, dat het boek niet „onrein" wordt en heeft geen
andere beteekenis. Ieder schoon stukje doek of papier kan als
zoodanig gebruikt worden.
De titel voor dit opstel, dien ik aanvankelijk had willen
neerschrijven, doch waarmede ik wegens de lengte niet in de
inhoudsopgave durf te verschijnen, was„Is het bepaalde in ons
V. V., I, (5) van punt 158, nu wel zóó onduidelijk, als het
vaak wordt geheeten
ik geloof te mogen opmerken, dat het antwoord ontkennend
zal kunnen wezen. Bij de samenstelling van een reglement of
ander beknopt stijlstuk (een bevel b.v.) zal de steller zich ter
Mr. J. Meihuizen.
UoorpostencaDalerie.
17. U„ I, 158 (5).
509