belanghebbende heeft te beslissen, of zijne zaak al dan niet
voor den Krijgsraad zal worden gebracht, is het ook uitsluitend
aan zijn oordeel overgelaten of hij daartoe, ongeacht de daaraan
verbonden gevolgen, zal besluiten.
Aan het vorenstaande kan ik nog toevoegen, dat mij in mijn
eerlang 35 jarige practijk gevallen, waarin geheel onrechtmatig
een straf was opgelegd, uiterst zeldzaam zijn bekend geworden.
Ik wil niet zeggen, dat de straftoemeting altijd naar de juiste
beginselen geschiedt, maar door de hoogere chefs wordt zoo
veel mogelijk gezorgd voor een gelijkmatige straftoedeeling.
Dat in dit opzicht nog wel eens verschil van opvatting heerscht,
behoeft geen verwondering te wekken, als er rekening mede
wordt gehouden, dat het aantal gezaghebbenden in het leger, be
voegd tot het opleggen van disciplinaire straffen, aanzienlijk is.
De op effect berekende slotzin van het betoog van den heer
Teeuwen geeft, in het ware licht beschouwd, een geheel ander
beeld dan spreker bedoelde. Waar toch de bepalingen omtrent
het recht van reclame in aard en wezen voor officieren en
minderen volkomen gelijk zijn, ook wat betreft de daaraan
verbonden gevolgen, is het absoluut uitgesloten, dat deze laatste
voor den minderen militair reclamant ernstiger zouden zijn
dan voor den in overeenkomstige omstandigheden verkeerenden
Officier. Het zou mij niet moeilijk vallen om op grond van
mijne ervaring het tegendeel aan te toonen
De heer Teeuwen heeft mij vervolgens de vraag gesteld, of
ik de in sommige periodieken verschenen artikels omtrent het
strafdetachement te Ngawi en de militaire strafgevangenis te
Tjimahi heb gelezen. Daarop kan ik niet alleen bevestigend
antwoorden, doch ik kan er zelfs aan toevoegen, dat zij ver
moedelijk door mij eerder zijn ingezien dan door den interpellant.
De inrichting te Ngawi was mij uit den aard mijner vorige
betrekking in het leger door persoonlijke waarneming bekend,
terwijl ik de moeite heb gegeven mij persoonlijk te overtuigen
van de toestanden in de militaire strafgevangenis. Op grond
daarvan kan ik met volle overtuiging verklaren, dat de boven
bedoelde berichten zeer eenzijdig en sterk overdreven zijn gesteld
en dat zij in sommige opzichten der waarheid geweld aandoen.
In geen dezer inrichtingen wordt op beestachtige wijze gestraft.
Wel is waar wijken de straffen, welke in Tjimahi kunnen worden
opgelegd, nog eenigszins af van die in de civiele gevangenis
sen in zwang, doch dit verschil is niet van ingrijpenden aard.
Lijfstraffen kunnen zoowel in de militaire als in bepaalde civiele
arresthuizen worden toegepast Alleen de straf van „sluiting
aan den kogel" is beperkt tot de militaire strafgevangenen,
doch zij werd in den iaatsten tijd niet meer opgelegd en zjj
662